werd geboren te Rheinzabern in de Palz 1504. Hij was van zijn studietijd te Heidelberg af goed vertrouwd met de mannen en de leer der Reformatie.
Van 1537—43 was hij predikant te Isny. Nadat hij in Constans zich beijverd had voor de invoering der Reformatie, ging hij naar Straatsburg, waar hij predikanten hoogleeraar was.
De opdracht van Frederik II om de universiteit te Heidelberg te reformeeren kon hij door tegenstand niet vervullen. Ook Straatsburg moest hij verlaten, omdat hij een tegenstander van het Interim was.
Hij werd met Bucer door Cranmer naar Engeland geroepen. Daar arbeidde hij als hoogleeraar in het Hebreeuwsch aan de universiteit te Cambridge (1549).
Hij stierf reeds in November van dat zelfde jaar. Hij is bekend niet zoozeer om zijn reformatorischen arbeid of om zijn prediking, maar wel om zijn groote kennis van het Hebreeuwsch.
Capito was zijn leermeester in het Hebreeuwsch geweest, Elias Levita had hem verder onderwezen. Hij had een Hebreeuwsche drukkerij te Isny.
In Cambridge was hij bezig met een Latijnsche overzetting en verklaring van het Oude Testament, toen de dood hem uitzijn werkkring wegrukte.