Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Oxforder beweging

betekenis & definitie

De High-Church partij (zie art.) had haar hoofdzetel te Oxford. Zij ontving nieuw leven door de z.g.n.

Oxforder beweging, die drie phasen doorliep van het Tractarianisme, het Puseyisme en het Ritualisme. De beweging ontstond in Oxford.

Daar arbeidden R. H.

Froude (1803—1836) (zie art.) en J.H.Newman (1803—1890) (zie art.). Eerstgenoemde was een bewonderaar van de Roomsch-Catholieke kerk.

Hij onderschreef haar leer, beminde haar eeredienst, maar van de Reformatie en de Reformatoren had hij een afkeer. Zijn vriend Newman was de ziel van de Oxforder beweging.

Men begon een reeks tractaten uit te geven (Tracts for the time). In deze tractaten werd het liberalisme bestreden en werd propaganda gemaakt voor de High-Church partij.

Het grootste gedeelte der geestelijken ontving deze tractaten met instemming, omdat de leer van de apostolische successie er krachtig in gehandhaafd en verdedigd werd.

Omdat ze een Roomschen geest ademden begon de Low-Church partij al na de verschijning van het derde tractaat in het orgaan The Christian Observer te waarschuwen.

Newman antwoordde daarop, dat de Engelsche kerk altoos den middenweg bewandeld had tusschen Rome en de Reformatie. De beweging werd belangrijker, toen professor Pusey er zich bij aansloot.

Deze verdedigde in een der tractaten de transsubstantiatie-leer. Zoo naderde men al meer tot Rome en toen Newman het waagde om in het 90ste tractaat (het laatste) de 39 artikelen in Roomsch-Catholieken geest te verklaren, verwekte dit zulk een ergernis, dat zelfs de universiteit van Oxford in 1841 de tractaten niet sanctioneerde.

De bisschop van Oxford verbood zelfs de verdere uitgave. Nu begon de overgang van vele geestelijken (vooral onder de jongere) naar de Roomsch-Catholieke kerk.

In 1845 gingen 150 over, onder wie ook Newman behoorde. Sinds 1841 werd Pusey de leider.

De beweging trad nu een nieuwe phase in (Puseyisme). Pusey was een man van groote geleerdheid.

Daarenboven was hij om zijn leven zeer gezien.

Hij stelde zich als ideaal de Engelsche kerk te hervormen naar het beeld der apostolische kerk.

Hij arbeidde daartoe om de leer in Roomschen zin om te zetten. Het Puseyisme, hoe sterk ook gepropageerd, leed belangrijke nederlagen.

Dat kwam uit in de Gorhamsche doopskwestie (zie art. Gorham) en de Denisonsche avondmaalskwestie (zie art.

Denison). Door deze nederlagen gingen steeds meer geestelijken over naar de Roomsche kerk.

Ook de archidiaken H. E.

Manning werd Roomsch.Toen het niet gelukte de leer te veranderen in Roomschen geest, begon men pogingen aan te wenden om den ritus te wijzigen. Vandaar dat de beweging haar derde phase intrad n.m. die van het Ritualisme. Men bracht beelden, kruisen, wijwater, altaren, misgewaden in de kerk, men voerde de oorbiecht en het gebed voor de dooden in. Daardoor ontstond een heftige strijd. De Ritualisten vond men het meest onder de geestelijken en onder den adel. Het volk bleef roepen „no popery”.

In 1857 richtten 20 ritualistische geestelijken een vereeniging op „TheEnglish Church Union” tot verdediging van de leer en de discipline van de Catholieke kerk in Engeland. De tegenpartij richtte nu in 1865 een vereeniging op „The Church Association”, welke haar doel aldus omschreef: „de leeringen, grondbeginselen en kerkorde van de vereenigde kerk van Engeland en Ierland te handhaven, de tegenwoordige pogingen, om hare leer over de wezenlijke punten van het Christelijk geloof te vervormen of hare dienstoefeningen aan die der Roomsche kerk gelijk te maken, tegen te staan en verder tot een gemeenschappelijke werkzaamheid ter bevordering eener geestelijke religie op te wekken”.

Het Ritualisme nam gaandeweg toe. Men prees zelfs het oude monnikenwezen. Te Norwich en New-Castle werden kloosters gesticht. Nu volgden tal van processen tusschen de Church Union en de Church Association. Een groot gedeelte der geestelijken was en bleef ritualistisch en de romaniseering der Staatskerk ging gestadig door.

< >