Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Ongelijkheid

betekenis & definitie

De ongelijkheid in de wereld is geen gevolg van de zonde. Omdat God de Schepper is en alle dingen schept naar Zijn veelvuldige, d.i. veelkleurige wijsheid (Efeze 3:10) is deze wereld ook vol variatie.

Machinaal werk brengt hetzelfde en enkel copieën voort, maar de schepping heeft de rijkste verscheidenheid tot resultaat. Zoo is er ongelijkheid in de wereld der engelen, waarin aartsengelen, cherubijnen, serafijnen etc. onderscheiden zijn.

Zoo zou er ook ongelijkheid geweest zijn in een onzondige menschheid naar de verbijzondering in man en vrouw, ouders en kinderen, in verschillende gaven en talenten. Zoo is de natuur vol afwisseling en zijn er geen twee bladen aan een boom gelijk.

Ook de hemel zal een toonbeeld zijn van de rijkste en meest harmonieuse verscheidenheid (vgl. 1 Cor. 15 : 41 e.v.), en juist in die variatie schittert Gods heerlijkheid en komt de schoonheid van het geschapene uit. In de gelijkheid is de eentonigheid en de verveling; de verschillende tonen daarentegen maken het akkoord schoon en rijk. — Deze ongelijkheid is door onze zonde ontaard in veelszins bittere tegenstellingen, en in deze wereld van ellende wordt door de ongelijkheid, b.v. tusschen rijk en arm en in velerlei levensverhoudingen de jammer verscherpt.

Het onderscheid tusschen den staat der rechtheid en dien der zonde bestaat hierin, dat in den eersten er bij alle variatie volkomen samenstemming, harmonie, vrede gevonden werd, doch dat door onzen val die vrede is verbroken. De onvrede is begonnen tusschen God en mensch, en in heel het leven doorgedrongen.

De door de zonde ontstane ongelijkheid is niet te overwinnen of weg te nemen door de valsche gelijkheid, die menschen hebben uitgedacht, en die tot de leuzen der revolutie behoort, maar alleen door het verlossingswerk van Christus. Hij neemt de oorzaak van den onvrede, de 2onde, weg.

Hij bestelt waarlijk vrede op aarde. De ongelijkheid in den zin van schrijnende contrasten wordt op de nieuwe aarde niet meer gevonden; de ongelijkheid in den zin van verscheidenheid duurt eeuwig, en openbaart den onpeilbaren rijkdom van Gods gedachten.

< >