Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Ollvier Cromwell

betekenis & definitie

Puriteinsch generaal en, na de terechtstelling van Karel I, protector van Engeland. Hij werd geboren in 1599 te Ramsey (in de omstreken van Huntingdon ten Noord-Westen van Cambridge) uit een aanzienlijke familie.

Hij behoorde tot de Independenten, die de democratie op het gebied van staat en kerk zoover doordreven, dat er van een eigenlijke zeggenschap geen sprake meer was. Van 1628—1629 was hij lid van het parlement als vertegenwoordiger van Huntingdon.

Van 1629— 1640 leefde hij als grondbezitter op het erf zijner vaderen. In 1640 werd hij lid van het lagerhuis voor Cambridge.

Als staatsman en veldheer onderscheidde hij zich door groote bekwaamheden, niet het minst door zijn onverzettelijken wil en zijn puriteinschen geest. In zijn leger werden godsdienstoefeningen gehouden evengoed als militaire oefeningen.

Men zong er psalmen en sterkte zich in het geloof door ernstige gebeden. De tucht werd in Cromwells leger voorbeeldig gehandhaafd.In het parlement kregen de Independenten steeds meer invloed. Het leger, dat geheel en al op Cromwells hand was, noodzaakte de presbyteriaansche leden van het parlement, om de independenten, die eruit verwijderd waren, weer op te nemen. De stemming tegen den koning was echter in Engeland niet algemeen. Niet alleen in Engeland, maar ook in Schotland kwamen legers van koningsgezinden bijeen, maar overal triumfeerden (1648) Cromwell en Fairfax over de koningsgezinden. Alle onderhandelingen waren vruchteloos. In December 1648 werden alle presbyteriaansche leden uit het Parlement geweerd, dat nu alleen nog maar uit independenten bestond, en daarom den naam ontving van het Romp-parlament.

Op voorstel van de officieren werd in het lagerhuis een aanklacht wegens hoogverraad tegen Karel I ingediend. Het hoogerhuis verwierp die aanklacht, maar het lagerhuis benoemde nu een gerechtshof, waarin ook Cromwell zitting nam en dit hof veroordeelde den koning ter dood. Op 30 Juni 1649 werd het doodvonnis te Londen voltrokken.

Na den dood van Karel I werd het koningschap afgeschaft alsmede het hooger huis en werd de republiek afgekondigd. Karels zoon, Karel II werd echter in Schotland en Ierland als koning erkend. Cromwell trok de koningsgezinden snel tegemoet. Tweemaal versloeg hij den jongen Karel bij Dumbar (in het Zuid-Oosten van Schotland) 1650 en bij Worcester (in het Westen van Northhampton) 1651. Karel II vluchtte naar Frankrijk en ging later naar Nederland. Cromwell herstelde met soms draconische maatregelen de rust in de drie koninkrijken en werd de ziel van de nieuwe Republiek.

Toen Cromwell vernam, dat het Romp-parlament zijn heerschappij moede werd, verdreef hij in 1653 de leden van dit parlement gewapenderhand uit de vergaderzaal en benoemde een ander parlement, dat, naar zijn inzien althans, uit louter godvruchtigen bestond. Dit parlement werd naar een der ijverigste sprekers het Barabone-parlement genoemd; maar dit was ook maar kort van duur. Toen het Cromwell niet in alles terwille was, ontbond hij het nog in het zelfde jaar. Nu werd op voorstel van generaal Lambert Cromwell tot protector benoemd. Dat was de hoogste macht, welke verkregen kon worden. De macht van den protector werd alleen getemperd door een hem toegevoegden staatsraad en een parlement, maar dit laatste lichaam werd spoedig weder ontbonden.

Onophoudelijk begon men nu samenzweringen tegen Cromwells leven te ontdekken. Deze samenzweringen veroorzaakten, dat Cromwell zich langzamerhand alle macht toeeigende. In 1655 verdeelde hij Engeland in 13 districten en aan het hoofd van elk district plaatste hij een generaal-majoor, die bekleed werd met de hoogste krijgs- en rechterlijke macht. Elk dezer generaal-majoors had over een zekere krijgsmacht te beschikken. De onkosten, daardoor veroorzaakt, moesten de koningsgezinden dragen, doordat Vio van hun inkomen als belasting geeischt werd. Een poging om voor zich en zijne nakomelingen de kroon te vermeesteren gelukte aan Cromwell niet. Hij stierf op 3 September 1658, den jaardag van de slagen bij Dunbar en Worcester.

Cromwell is zeer verschillend beoordeeld. Aan zijn godsdienstzin twijfelt niemand. Zijn ijver wordt door velen dweepzucht genoemd. Al zijn daden, vooral op politiek gebied, kunnen den toets van een Christelijke levensbeschouwing niet doorstaan. En toch is deze zeldzame man, met groote gaven, met schier ongeëvenaarde wilskracht van zeer groote beteekenis niet alleen voor het Engelsche Protestantisme, maar ook voor het Protestantisme in Europa geweest. Cromwell heeft met Gustaaf Adolf van Zweden en Prins Willem III van Oranje het Protestantisme op het vasteland van Europa gesteund, toen het zoowel in Frankrijk als Duitschland met den ondergang bedreigd werd.

En in de tweede plaats vergete men niet, dat deze stoere en onverzettelijke man de schepper geweest is van de vrijheid van godsdienst in Engeland. Voor het eerst in Europa heeft Cromwell die vrijheid uitgeroepen. Dat is zijn onvergankelijke eere. Wel werd zij in Engeland niet aanstonds ten volle openbaar, want van de godsdienstvrijheid werden uitgesloten: de Roomsch-Catholieken, de Episcopalen sinds de samenzwering van 1655 en de Antitrinitariërs.

< >