De Olijfberg, wiens eigenlijke naam „berg der olijfboomen” is, wordt viermaal genoemd: 2 Sam. 15 : 30, Zach. 14 : 4, Matth. 21 : 1 (en par.pll.) en Hand. 1 : 12. Hij wordt ook bedoeld 1 Kon. 11 ; 7 en 2 Kon. 23 : 13.
Blijkens 2 Sam. 15 : 32 („waar men God aanbidt”; Staten-Vertaling geheel ten onrechte „dat hij [David] aldaar God aanbad”) was op den top een heiligdom, waarschijnlijk van Kanaanitischen oorsprong.In den breedsten zin genomen, hangt hij samen met het plateau, dat ten Noorden van Jeruzalem loopt. Daarbij loopt hij in zijn middengedeelte, dat wel eens uitsluitend voor den Olijfberg wordt gehouden, parallel met den iets lageren tempelberg en den Sion, waarvan het gescheiden wordt door het Kidrondal. Het Zuidelijkste gedeelte valt steil neer in den huidigen wadi en-Nar (= vuurdal).
Zoo opgevat wordt deze bergrug door glooiende inzinkingen in een vijftal toppen verdeeld. De Noordelijkste staat bekend als Skopus. Hier stond Titus’ legerplaats in 70 n. Chr. en wordt nu de Hebreeuwsche universiteit gebouwd. De Zuidelijkste, die nu den naam draagt van „Batn el-hawi” (windzak), staat bekend als „berg der ergernis”, omdat de traditie hier Salomo’s afgodendienst plaatst.
In meer beperkten zin heet alleen het drietal toppen ten Oosten van Jeruzalem Olijfberg. De Arabieren noemen hem dsjebel et-toer d. i. de heilige berg, welken naam hij met den Sina'f, den Tabor en den Gerezim deelt. De hoogste ligt in het Noorden en staat sinds de 13de eeuw bekend als Viri Galilaei, omdat hier volgens de traditie de woorden van Hand. 1 : 11 zouden gesproken zijn. Ten Zuiden hiervan bouwde keizerin Helena, de moeder van Constantijn den Groote, haar Hemelvaartskapel, sindsdien door meerdere gebouwen gevolgd, zoodat nu de top behalve door het fellah-dorp et-Toer ontsierd wordt door kerken en moskeeën, die alle pretendeeren een „heilige plaats” te beslaan.
Aan de Zuid-Oostelijke helling van den berg ligt Bethanië; aan de Westelijke helling weten zoowel de Roomschals de Grieksch-Catholieken Gethsemane aan te wijzen. Betfage zoekt men veelal tusschen Bethanië en Kafr et-Toer.
