Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Occasionalisme

betekenis & definitie

is een richting, die zich aansluit bij het dualisme van Descartes. Deze wijsgeer ging er van uit, dat er twee substanties zijn, die, geheel verschillend, niets met elkaar hebben te maken en niet op elkaar inwerken kunnen.

Er zijn in de wereld res extensae, ruimtelijk begrensde dingen, en res cogitantes, dingen die bewustzijn hebben. Hieruit volgt, dat er maar twee soorten van substanties zijn, n.l. lichamelijke en geestelijke.

De bewegingen van de lichamelijke dingen zijn mechanisch van aard, alle verschijnselen op dit gebied worden veroorzaakt door daaraan voorafgaande lichamelijke verschijnselen. De andere substantie heeft tot hoofdeigenschap het bewustzijn en deze bewustzijnsverschijnselen zijn op innige wijze met elkander verbonden.

De twee substanties werken onafhankelijk van elkaar. Het is hier dus een metaphysisch dualisme.Met dit vraagstuk van de dualiteit van lichamelijke en geestelijke substantie heeft vooral de Nederlandsche wijsgeer Geulinx (✝ 1669) zich bezig gehouden. Hij kwam tot een oplossing, die men het occasionalisme noemt. Hij was van oordeel, dat lichaam en ziel veel te veel van elkaar verschillen, dan dat ze op elkaar zouden kunnen inwerken; voorts vond hij een argument voor de dualiteit der substanties hierin, dat we van een dergelijke beïnvloeding van de ziel door het lichaam en van het lichaam door de ziel niets weten; en waarvan we ons bewust zijn, dat we het niet doen, doen we in werkelijkheid ook niet. (Voor de rijke wereld van het onderbewuste was blijkbaar het oog van Geulinx gesloten.) Daarom nam hij aan, dat lichaam en ziel niet op elkaar inwerken en dat bij dezelfde gelegenheid (occasione), wanneer een wilsactie in de ziel uitgevoerd wordt, er een correspondeerende actie is in het lichaam, en wanneer er een beweging is in de lichamelijke substantie, daarmede een gewaarwording in de psychische gepaard gaat. Hij, die dit alzoo beschikt en van oogenblik tot oogenblik in ieder mensch regelt, is God. Lichaam en ziel zijn gelijk aan twee klokken, die naast elkaar staan, een overeenkomstig uurwerk hebben, door God zijn opgewonden en gelijk gezet, en die nu regelmatig voor zich afloopen en steeds precies denzelfden tijd aanwijzen. Een eenigszins gewijzigde opvatting, maar wat dit punt betreft in hoofdzaak hetzelfde, had Malebranche, ✝ 1715.

Dit occasionalisme is in strijd met de feiten. Hoe men het ook verklaren moge, een feit is, dat de ziel beïnvloed wordt door het lichaam en het lichaam door de ziel, en deze twee substanties in den mensch tot een eenheid zijn samengevoegd. Terecht heeft Leibniz later gezegd (Theodizee I), dat door het occasionalisme geëischt wordt een voortdurende opeenvolging van wonderen, waarbij God voorkomt als een deus ex machina.

< >