De heilige Norbert en de Praemonstratensen. Norbert, graaf van Gennep, uit hoogadellijke familie te Xanten geboren in 1080.
Reeds vroeg kwam hij in het bezit van rijke kerkelijke inkomsten. Hij leefde er lustig op los, totdat hij door een naast hem inslaanden bliksemstraal tot inkeer gebracht werd.
Hij trok zich nu terug in het klooster van den heiligen Sigbert te Keulen. Daar ontving hij de hoogere wijding.
Hij zocht nu in Xanten reformeerend op te treden, maar werd daar met smaad overladen door de geestelijkheid. Nu wendde hij zich als boeteprediker tot het volk.
Hij reisde naar paus Gelasius II, om van dezen vrijheid te ontvangen om boetepredikatiën onder het volk te houden. Toen hij pauselijke volmacht voor zijn arbeid gekregen had, doorreisde hij barrevoets en in armelijke kleeding geheel Frankrijk, overal oproepend tot boete en bekeering.
In 1119 won hij een medearbeider, n.m. de hofkapelaan van den bisschop van Cambray, Hugo de Fossées. Door dezen werd de hoogere clerus op Norbert opmerkzaam gemaakt.
Deze werd gunstig jegens Norbert gestemd, en het volk vereerde hem als wonderdoener.
In 1119 werd zijn opdracht nogmaals door paus Calixtus II bevestigd.
Hij zou nu de geestelijkheid te Laon reformeeren, maar dat gelukte hem evenmin als het hem vroeger in Xanten gelukt was. Hij zocht nu een gansch nieuw arbeidsterrein.
In 1120 kwam hij naar een dal in de diocese te Laon, dat hij Prémontré, Praemonstratum of pratum monstratum noemde. In 1121 werd daar een klooster gebouwd.
Daar verbond Norbert zich met 7 gelijkgezinden tot een leven van geestelijke kanunniken. Dat getal werd steeds grooter.
De volgelingen van Norbert werden Praemonstratensen genoemd. Ze werden aangetroffen in Noord-Frankrijk en België.
De invloed van Norbert werd zeer groot, toen het hem gelukte den ketter Tanchelin en diens aanhang met vrucht te bestrijden. Hij reisde nu naar Rome.
Paus Honorius II erkende de door Norbert gestichte orde in 1126.
De Praemonstratensen zouden zich voornamelijk bezig houden met prediking en zielezorg.
De discipline was in deze orde zeer streng, het gebruik van vleesch was verboden, de monniken vastten dikwerf en geeselden zich. Dagelijks werden boetepsalmen gelezen.
Zware straffen werden toegepast bij bijzondere zonden. Men kon zelfs veroordeeld worden tot levenslange gevangenisstraf.
De Praemonstratensen hadden een bijzondere vereering van de jonkvrouw Maria. De kleederdracht der Praemonstratensen was wit: (tunica, scapulier, kap en vierhoekige baret; in plaats daarvan, dikwerf een ronde hoed).
Norbert beweerde dit gewaad van de heilige jonkvrouw zelve ontvangen te hebben. Reeds vroeg sloten zich bij deze orde ook vrouwelijke leden aan.
Deze droegen een sluier. In het begin woonden zij met de monniken saam in één klooster, door een muur van deze gescheiden.
Later werd dit opgeheven (1138).
Uit Rome teruggekeerd, liet Norbert het klooster Premonstré aan zijn vriend Hugo, den eersten generaal der orde.
Hij zelf reisde naar Duitschland. Daar verscheen hij op den rijksdag te Spiers in 1126.
De indruk, welken hij daar op den keizer Lotharius II maakte, was geweldig. Norbert werd tot aartsbisschop van Maagdenburg benoemd.
Barrevoets en op een ezel trok Norbert in 1126 Maagdenburg in en werd daar gewijd tot zijn ambt. Door zijn zucht om het domkapittel en de geestelijkheid te reformeeren werd hij bij de geestelijken gehaat.
Het volk begon hem ook den rug toe te keeren, zoodat hij zich naar Halle moest terugtrekken. In 1131 trad hij op als bemiddelaar tusschen paus en keizer.
Op de Synode van Rheims wist hij de erkenning van Innocentius tegenover Anacletus door te zetten. Door den keizer werd hij benoemd tot aartskanselier van Italië.
Hij begeleidde den keizer naar Italië 1132 en woonde diens kroning bij in Rome 1133.
De paus stelde alle bisschoppen van Posen en Pommeren onder Norberts opzicht.
Hij keerde naar Maagdenburg terug in 1134 en stierf aldaar (3 Mei 1137). Het volk, dat eens hem den rug toe keerde, wilde nu niet, dat zijn lijk naar Prémonstré gevoerd zou worden.
In 1582 werd hij gecanoniseerd. Norbert was geen bedrieger, zooals Abaelard zei, maar een man met de gebreken van zijn tijd.
Met het oog op de bekeering van de Wenden tot het Christendom en met het oog op het onderricht op de scholen heeft hij zich verdienstelijk gemaakt. De Praemonstratensen zijn zeer in aanzien geweest gedurende de Middeleeuwen.
Met de Reformatie werd hun aantal steeds geringer. Tegenwoordig bestaan er nog maar weinig abdijen in Oostenrijk en Polen.
Nonnen zijn er bij de Praemonstratensen niet meer. (F. Winter, Die Praemonstratensen des 12.
Jahrh., 1865.)