In de Theologie is er sprake van middelmatige dingen niet alleen in de zedeleer (zie art. Adiafora) maar ook in het kerkrecht; bijv. de vraag of bij den Doop éénof driemaal besprengd moet worden; de Gereformeerde kerken hebben dat steeds vrij gelaten, al wordt in de praktijk om superstitie te voorkomen, alsof bij driemaal besprengen elk der drie Goddelijke personen een afzonderlijke genade zou toedienen, aan éénmaal besprengen de voorkeur gegeven; voorts bij het Avondmaal, of men het staande, zittende of gaande zou gebruiken; en of men onder de bediening uit de Schrift lezen, zingen of spreken zal, enz.
Zie Joh. Jansen, Korte verklaring der Kerkenordening, blzz. 277—280.
