Ligt midden van Arabië’s Westkust, aan de Roode Zee. Van ouds de heilige plaats der Arabieren, en het Arabisch Parthenon, waar elke stam zijn afgod had, met het groote beeld van Hobal (als beschermgod van de stad) vóór het eeuwenoude heiligdom (Kaaba).
Door Mohammed (aldaar geboren), gezuiverd van alle afgoden, (toch met behoud van de Kaaba als het huis van Allah), en gemaakt tot de heilige stad van den Islam; het middelpunt der Godsvereering voor de Mohammedanen tot op dezen dag: gebeden moeten verricht met het gelaat naar Mekka; duizenden doen jaarlijks den pelgrimstocht naar Mekka, uit alle deelen van de Islam-wereld, onder wie een groot procent uit Nederlandsch Oost-Indië. Met haar vier- en zeskantige gebouwen, platte daken en vele minarets heeft de stad een vreemden doch indrukwekkenden aanblik.
De toegang is, op straffe van den dood, voor de „ongeloovigen” verboden. Te begrijpen, dat, al kreeg de zending ingang in de groote geestelijke en maatschappelijke centra der Mohammedanen-wereld, toch Mekka nog altijd voor haar gesloten bleef.