Binnen de heilige stad van den Islam, Mekka, ligt de heilige moskee, de Haram, met haar trotsche zuilengangen en haar negentien poorten, plaats biedend voor vijf-en-dertig duizend geloovigen, èn binnen den gewijden, immers uit het hemelsch paradijs op aarde neergedaalden grond van de Haram staat de Kaaba, het ongeveer kubusvormige gebouw, waar Allah woont, het heilige der heiligen. Het is overdekt met een zwart zijden kleed, het Kisweh, dat jaarlijks vernieuwd en altijd in een fabriek van Kaïro door ongehuwde vrouwen geweven wordt, en op zijn breeden gouden band met sierlijke letters spreuken draagt uit den Koran, het heilige boek der Mohammedanen.
De Kaaba is twaalf meter lang, tien meter breed en vijftien meter hoog.Volgens den Islam bouwde Adam, nog in den staat der rechtheid, de eerste Kaaba, naar het door den engel Gabriël hem getoonde model, en dus naar de gelijkenis van het huis Gods in het hemelsch paradijs; de zondvloed verwoestte ook deze Kaaba. — Abraham, de profeet Gods, en de stamvader der Arabieren, èn Ismaël herbouwden de Kaaba in ouden luister; maar de zonen van Ismaël werden afgodendienaars, brachten afgodsbeelden in het huis van God, en gaven eere der aanbidding aan hun afgoden in de Kaaba. — Tot Allah zond den profeet, grooter dan al de voorgaande profeten, Mohammed, die al de afgoden in de Kaaba vernielde, en herstelde den dienst van den eenen en waren God; hij maakte de Kaaba tot het zichtbaar middelpunt van de vereering Gods voor alle tijden; en sinds is de van alle onreinheid zuiver gebleven Kaaba het Beit Allah, het huis van God.
In den Noord-Oostelijken hoek van de Kaaba bevindt zich in zuiver zilver gevat de zwarte steen, herkomstig uit den hemel en door den engel Gabriël eenmaal aan Abraham geschonken, gelijk de Mohammedanen meenen. En vlak bij de Kaaba is de bron Zem Zem, eens door den engel gewezen aan Hagar, toen Ismaël van dorst zou sterven, en door God Zelf beschut en bewaard voor Zijn volk gedurende alle eeuwen, gelijk de Mohammedanen leeren; de geloovige krijgt bij het drinken van het water uit deze heilige bron vergeving der zonden, maar den ongeloovige zal het water in zijn keel tot vloeiend vuur worden ten doode.
Bij de haddj (pelgrimstocht) gaan de pelgrims zevenmaal rondom de Kaaba, drukken zij ook zevenmaal vol eerbied hun lippen op den heiligen steen, en drinken zij ook van het water der heilige bron, zeven dagen achtereen; zijn daarna de andere ceremoniën waargenomen, en is de terugreis weer volbracht, dan zullen zij zeggen: „Wij zijn geloovigen meer dan gij, want wij zijn geweest in de tegenwoordigheid van Allah en vlak bij zijn huis...Wij hebben zijn steen gekust en van zijn water gedronken”.
Middelpunt is de Kaaba van de Haram, de heilige moskee; in deze moskee zijn de geloovigen niet in rechte rijen geschaard bij de vereering van Allah, maar knielen en buigen zij in al wijder wordende kringen neer, oog en hart gericht op de Kaaba, waar God woont, volgens hun overtuiging. Maar richtpunt is de Kaaba ook bij elke godsdienstoefening in elke moskee in alle landen der Mohammedanen. Elke moskee heeft een kibla, een gebedsnis, in een der wanden, die de richting aanwijst naar de Kaaba te Mekka, en daarheen moet bij het gebed de blik worden gericht. Zoo heeft de Kaaba de centrale plaats in den eeredienst der Mohammedanen.