Land en volk Noord-Oostelijk deel van China; groot 939.280 K. M.2; bevolking pl.m. 20.000.000.
Kan in een Noordelijk en Zuidelijk gedeelte onderscheiden worden: het Noordelijk gedeelte hoogland, vrij dicht overdekt met wouden, en het Zuidelijk gedeelte laagland, vruchtbaarder en dichter bewoond; de vlakten in Noord en Zuid, waarvan heele stukken nog niet gecultiveerd zijn, leveren uitstekende oogsten op; Mandsjoerije is een van de beste landbouwlanden der aarde; toch is het, ondanks alle zich dáár voor den landbouw openende mogelijkheden, nog maar dun bevolkt.Voornaamste producten: boonen (een stapeluitvoerartikel), tarwe, gierst, sorghum en maïs, suikerbieten, tabak, indigo, olieplanten en vruchten. De veeteelt is aanzienlijk op de groote uitgestrektheden goed grasland. Delfstoffen: kolen (Fuschun-mijnen), ijzer en goud (in 1915 bedroeg de totale goudproductie in China 200.000 oneen, waarvan 120.000 oneen in Mandsjoerije). Ook neemt de cultuur van ruwe zijde (het product van de zijdeworm op eikenbladeren) steeds toe.
De eigenlijke bewoners zijn de Toengoezen, van wie de Mantsjoe’s weer een tak vormen; doch de Chineesche immigranten hebben verreweg de meerderheid gekregen; in de afgelegen bergstreken wonen nog de zuivere Mantsjoe’s, wier taal alleen maar in enkele dorpen gesproken wordt.
Geschiedenis In den tijd nh den aanvang onzer jaartelling gaven Toengoezen-stammen onderscheidene dynastiën aan China; ook de dynastie der Mantsjoe’s, die van 1664 tot 1912 regeerde, in welk jaar de Chineesche republiek is uitgeroepen. In de hoofstad Moekden zijn de graven der Chineesche keizers; zij is daarom een heilige stad.
Tevoren een koloniaal land van China, wordt Mandsjoerije thans tot eigenlijk China gerekend, en vormt het ook in staatkundig opzicht een integreerend deel van het Chineesche rijk, verdeeld in 3 provincies: Fengtien (Moekden), Kihlin (Kirin) en Heilung-Kiang (Tsitsihoe); terwijl het Zuidelijk gedeelte, n.l. het schiereiland Liau-tung, (met vesting Port-Arthur), door Japan in bezit is genomen. Vooral Japan wijdt zich sterk aan de exploitatie der rijke hulpbronnen in dit land; de Zuid-Mandsjoerijsche spoorweg is daartoe van groote beteekenis.
Zending Eén der zeer weinige Zendingsvelden in geheel China met massale overgangentot het Christendom, gelijk in Britsch-Indië en Afrika meermalen voorkwamen. Vanwege de United Free Church (Schotland) begon pl.m. 1870 Dr. John Ros, een zendeling van hooge statuur, te Moekden, vanwaar hij het werk uitbreidde Zuidelijk naar Niutschwang, Noordelijk tot Kirin, en Oostelijk tot Korea toe; spoedig had hij 42 gemeenten vergaderd, die hij wist op te voeden tot zelfstandigheid, tot blijmoedig belijden en tot gewillige overgave aan den marteldood. De te hulp snellende lersche Presbyterianen zetten den arbeid van Niutschwang en Kirin uit verder voort, en vereenigden de door hen vergaderde gemeenten met die der Schotten tot de ééne Presbyteriaansche kerk. Met deze werden weer vereenigd de gemeenten, gesticht door de Deensche zending, die begon op het schiereiland Liau-tung (PortArthur), en later voorttrok naar het Oosten en naar het Noorden (Charbin). Veel heeft óók de Zending geleden tengevolge van den oorlog tusschen China en Japan (1895), van den Bokseropstand (1900) (zoo goed als alle kapellen en hospitalen werden verwoest) en van den oorlog tusschen Japan en Rusland (1905).
Maar merkwaardig is, dat telkens weer, als de palm onder den druk, het Christendom krachtig opgroeide; na den Russisch-Japanschen oorlog ontstond er een groote „opwekking” in de gemeenten, die ook haar zendingsijver weer aanvuurde. Gaandeweg hebben ook andere corporaties zich op dit veelbelovend zendingsveld gevestigd (vooral te Moekden): S. D. A. (General Conference of the Seventh-Day Adventist Denomination), U. S. A.; Y.
W. C. A. A. (Foreign Department of the National Young Women’s Christian Associations of Australia); Y. W. C.
A. U. S. (Young Women’s Christian Associations of the United States of America), S. F. M. (Zweedsche zending). Met name de Zweedsche zending kwam de laatste jaren tot ontwikkeling.
Moekden heeft een medische zendingshoogeschool met hospitaal. Ook de Y. M. C. A. gaat hier al krachtiger werken. Toch is Mansjoerije nog bij lange na niet genoeg door de zending bezet; de ruim 30.000 Christenen op 20 millioen menschen vormen nog maar een klein procent. De Roomsche Missie, die zich ook over Mandsjoerije heeft uitgebreid, telt haargewonnenen reeds bij duizenden.
Litteratuur: Tijdschrift voor Economische Geografie (bl. 255v.v.); Dr. G. Warneck: Abrisz; Dr. W. Oehler: China and die Christliche Mission in Geschichte and Gegemvart.