Een nog heden bestaande secte aan den benedenloop van de Tigris. Zij telt ongeveer 20.000 leden.
Mandaeërs heeten zij naar een van de aeonen in hun mythologie (Manda a’chajjé). Ze worden ook wel Unghtasila d. i. doopers, of Sabeeërs, Nazaraioi genoemd.
Ze dateeren uit de eerste eeuw onzer christelijke jaartelling. De vader van Mani behoorde tot deze secte en er zijn vele overeenkomsten aan te wijzen tusschen het Manicheïsme en deze secte uit Babylonië.
Hun verheffing van Johannes den Dooper brengt ze in betrekking met de Hemerobaptisten (zie art.) en Elkesaieten (zie art.). Hun leer van de aeonen heeft veel overeenkomst met de Ophitische gnosis (zie art.
Gnosticisme). Hun voornaamste boek is het z.g.n.
Groote Boek (Sidra rabba). Dit boek is volgens hun leer door God in de handen van Adam gelegd.
Het bevat plaatsen uit de Psalmen en Profeten, verder allerhande fantasieën en leerrijke spreekwoorden, bijv.
Dit is de hoofdsom van uw geloof: Geloof aan den Koning van het licht.
Dit is de hoofdsom van uw gerechtigheid: oordeel uzelven! Dit is de hoofdsom van uw wijsheid: verklein nooit den roem van anderen 1 Het goede en het kwade, licht en duisternis, van oudsher gescheiden, zijn beide wezens met een eigen geestenrijk. De lichtgeest Abatur spiegelt zich in den afgrond en brengt daar Fetahil voort.
Deze en andere sterrengeesten brengen den Jodengod voort. Er zijn verschillende openbaringen van den lichtgod, de laatste is de verlosser Johannes de Dooper.
De geesten van Fetahil stellen tegenover Johannes Jezus, die wonderen deed en voorspellingen uitsprak. Het einde van den strijd is de overwinning van Johannes en de terugkeer van Fetahil in het rijk des lichts.
Ze hebben een feest van de schepping en een feest van Johannes den Dooper. Op het doopfeest in de maand Juni worden nieuwe leden gedoopt in den naam van den oerouden Heer, die machtig is en alles weet, wat wij doen.
De volwassenen gaan op dezen dag in de rivier en laten hun voorhoofd met olie zalven. (Chivolson, Die Sabäer und der Sabismus.)