Parijs, 1766; ✝ 1817, Parijs. Dochter van den bekenden bankier Necker, gehuwd met den Zweedschen gezant te Parijs, baron De Staël-Holstein.
Haar salon in Parijs is weldra een middelpunt van letterkundig en politiek leven. Geesteskind van Rousseau begroet ze de Revolutie met enthousiasme.
Tijdens de Terreur woont ze op haar landgoed Coppet (bij Genève). Daarna komt ze in Parijs terug.
Haar salon wordt aan Napoleon gesignaleerd als gevaarlijk voor zijn bewind. Gedwongen Parijs te verlaten, reist ze veel, vooral in Duitschland, waar ze, onder anderen, kennis maakt met Goethe en Schiller, die verbaasd zijn over haar intelligentie, maar welke ze, schitterende causeuse als ze is, vermoeit met haar ononderbroken gepraat.
De essentie van haar ervaringen in Duitschland legt ze neer in haar beroemd boek De L’Allemagne, een boek dat zooveel te belangrijker was naarmate Duitschland en inzonderheid de Duitsche letterkunde, in Frankrijk nagenoeg onbekend waren. Haar boek geeft een vrij juist en met geestdrift geteekend beeld van al het schoone dat de Duitsche litteratuur in die dagen te aanschouwen gaf.
Voor menigen Franschman werd het een handboek, en langen tijd was De l’Allemagne het eenige werk in Frankrijk waaruit men zijn kennisomtrent Duitschland putte. Madame de Staël heeft met dit boek de Fransche romantiek in zooverre voorbereid, dat ze de letterkunde de enge nationalistische bedding deed verlaten.
De beide romans Corinne en Delphine waaraan zij het licht heeft gegeven, brengen eveneens een meer kosmopolitisch element in de litteratuur, maar hebben voornamelijk de emancipatie der vrouw tot strekking. Ook in dit opzicht luidt Madame de Staël een nieuwe aëra in.