Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Ludwig Feuerbach

betekenis & definitie

Duitsch wijsgeer, die geleefd heeft van 1804—1872. Zijn voornaamste werken zijn: Das Wesen des Christentums, 1841, en Das Wesen der Religion, 1845.

Feuerbach behoort tot de linker-Hegelianen. Ten opzichte van de verhouding van religie en filosofie had Hegel geleerd, dat de religie een „Vorstufe” is voor de filosofie en in de filosofie wordt opgeheven.

Hegel bedoelde er mee, dat de religie, die in zich zelf, als een manifestatie van het Absolute, waarde heeft, in de filosofiie verheven wordt tot een hooger niveau. Feuerbach en andere Hegelianen van de linker flank maakten er van, dat de religie door de filosofie overbodig is geworden en haar bestaansrecht heeft verloren.

Feuerbachs denken begint met de tegenstelling van religie en filosofie, die, volgens hem, een diametrale is. Ze staan tot elkander in relatie als ziekte en gezondheid, als inbeelding en denken.

De religie met haar dogma’s berust op illusies. Het is de taak van de filosofie duidelijk te maken, hoe die illusies ontstaan zijn.

Ook al is de religie dwaasheid, de dwaasheid komt niet van zelf, maar heeft een oorzaak. Het is de taak van de godsdienstwijsbegeerte het ontstaan van de religie psychologisch te verklaren.

De „verklaring” van Feuerbach rust niet op nauwkeurig historisch onderzoek van de geschiedenis der religie of op analyse van de psychische religieuze processen, maar is een fantastische beschouwing van antireligieus standpunt.Volgens Feuerbach is de religie op deze wijze ontstaan, dat de mensch zijn eigen wezen objectiveert, van alle beperkingen ontdoet en als een ideaal voorstelt, dat vereerd moet worden. Wat de mensch als God aanbidt, is zijn eigen wezen in sterk vergroote proportiën. Theologie is anthropologie. Godgeleerdheid is menschgeleerdheid.

De drijfveer der religie is egoïsme. Wat de mensch wenscht te zijn en te hebben, statueert hij in zijn godheid. De wensch is de vader der religie. Goden zijn gehypostaseerde wenschen, de in werkelijke wezens veranderde wenschen. De gronddogmata van het Christendom zijn vervulde hartewenschen.

Deze godsdienstwijsbegeerte is een merkwaardige uiting van een in de banden van materialisme en sensualisme gevangen geest. Omdat ze te fantastisch is en met de werkelijkheid van het religieuze leven in flagranten strijd, heeft ze zelfs de geesten, die zich van het Christendom afgekeerd hebben, niet blijvend kunnen boeien.

< >