Geboren te Utrecht 22 Augustus 1764, overleden te Leiden 21 December 1835. Student in de theologie in zijn geboortestad, dankte hij veel aan het onderwijs van Van Hamelsveld, en onderging ook sterk den invloed van Ds Jacobus Hinlópen, wiens geest en handelwijze geheel in hem schenen te zijn overgegaan.
Sinds Maart 1804 predikant te Leiden, is hij daar tot zijn dood werkzaam geweest. Bekend is zijn leerrede over Rom. 11:5 bij gelegenheid van de bediening des doops aan drie, tot onzen Heere bekeerde Israëlieten, 1822.
Het waren Isaac da Costa, Hanna Belmonte en Abraham Capadose. Later rees bij Egeling misnoegen tegen Da Costa wegens diens Bezwaren tegen den geest der eeuw.
Van zijn stichtelijke lectuur is, behalve zijn Leerredenen, het meest bekend : De Weg der Zaligheid, naar het beloop des Bijbels, waarin het eigenlijk confessioneel beginsel echter niet tot zijn recht komt. Om zijn trouwen pastoralen arbeid was Egeling zeer gezien.
Zijn theorie van de predikkunde kennen wij uit zijn verhandeling: Zouden wij dienaars, predikers van het Evangelie, onze prediking niet nuttiger en vruchtbaarder voor de Gemeente kunnen maken? Een vriendelijke vraag aan mijn medebroeders. Hierin dringt hij aan op bevattelijkheid, op ontdekkende prediking, die vooral ons verderf en Gods genade verkondigt, op gepast gebruik van Bijbel en bijbeltaal, actueel prediken en ootmoedigheid.
Het in zijn tijd schier algemeene lezen van de preek keurt hij af, en voorts wil hij, dat woord en wandel van den prediker met elkander overeenstemmen. Dat laatste was bij Egeling inderdaad het geval.
Zijn Weg der Zaligheid liet later I. Esser overzetten in de talen van Rotti, Koepang en Savoe.