Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Louis-Antoine de Saint-Just

betekenis & definitie

Marcy, 1767; ✝ 1794, Parijs. Bij Saint-Just is veel dat parallel loopt met Robespierre.

De Revolutie heft ze beiden op uit hun nederige omgeving en doet ze eerst als leden der Conventie en naderhand als leden van het Comité de Salut public vooraanstaan in de jonge republiek. Beiden vereerders van Rousseau, zijn ze alleszins godsdienstig en deugdzaam.

Beider idealisme omvat een onbegrensd vertrouwen in de Terreur als middel tot zuivering en verbetering, en gaat dus gepaard met buitensporige wreedheid. Gemeenschappelijk, als wapenbroeders, trekken zij op, zeer wèlverzorgd in kleeding en haardracht.

Eén zelfde storm vaagt ze weg. Toch heeft SaintJust een eigen cachet.

Zijn parlementaire redevoeringen bestaan natuurlijk voor een groot deel uit passages, welke op ons, menschen die overgoten zijn met democratische frazen, een wanhopig banalen indruk maken, maar hier en daar flonkert de diamant van de echte welsprekendheid: „La vérité brûle en silence dans tous les cœurs, comme une lampe ardente dans un tombeau”. Zijn „maiden-speech”, uitgesproken tijdens en naar aanleiding van het proces des konings, maakt zijn naam inééns bekend.

Hij komt daarin voor den dag als de dogmaticus, die de dingen principieel ziet: „Welke rechtsverhouding kan er bestaan tusschen de menschheid en een koning? Eens komt er een tijd dat men allen koningen een proces zal aandoen, niet voor de misdaden van hun bewind, maar voor het enkele feit dat zij hebben geregeerd. Niets ter wereld kan een dergelijke usurpatie rechtvaardigen.

Koningschap is een misdaad, een eeuwige misdaad, waartegen ieder mensch het recht heeft zich te verzetten en zich te wapenen; het is een van die misdaden welke nimmer te rechtvaardigen zijn, ook niet al is het volk dat een koningschap ondergaat, geheel verblind.

Wie zou regeeren en onschuldig zijn?” Het is niet uitgemaakt of Saint-Just, in de groote gebeurtenissen die den weg der Revolutie afbakenen (zie het artikel Robespierre), een willig werktuig geweest is in de handen van Robespierre, of dat hij de eigenlijke auctor intellectualis ervan geweest is.

Dat laatste is ook heel goed mogelijk. Zijn houding tegenover zijn collega’s in het Comité de Salut public en zijn overigens zeer verdienstelijke prestaties als gecommitteerde te velde bij het Rijn-leger wijzen meer dan overvloedig op krachtdadig initiatief.Onder de werken die Saint-Just heeft nagelaten zijn de Fragments d’institutions républicaines wel de meest karakteristieke. In de eenzaamheid en alléén met zijn intellect, zonder menschenkennis of ervaring heeft hij ze geschreven. Ze doen ons zien hoe hij, ongelooflijk naïef, zich die bovennatuurlijke maatschappij heeft gedacht, waar een absolute gelijkheid, eenvoud en soberheid heerschen zouden. Een vrij uitvoerige schets over den persoon van Saint-Just en over de rol die hij gespeeld heeft vindt men in mijn Figuren uit de Fransche letterkunde (1927, Mij Holland).

< >