Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Knapenvergadering

betekenis & definitie

is de naam waarmee in Gereformeerde kringen de organisatie wordt aangeduid, die anderen Knapenvereeniging noemen. Het verschil raakt evenwel niet alleen den naam, maar is uitvloeisel van een eigen beginsel.

Terwijl overal elders, in het buitenland zoowel als hier te lande (b.v. bij het Nederlandsch Jongelingsverbond, den Nederlandschen Lutherschen Jongelingsbond en den Bond van Christelijk Gereformeerde Jongelingsvereenigingen) de Knapenvereenigingen jeugdafdeelingen der Jongelingsvereenigingen vormen, en als zoodanig min of meer het karakter van zichzelf vormende organisaties dragen, al is hulp en leiding van ouderen, leden der Jongelingsvereenigingen, niet uitgesloten, dankt daarentegen de Knapenvergadering haar naam aan het besef dat de jongens voor wie deze organisatie bedoeld is, tot zulk een zichzelf vormende vereeniging niet kunnen komen. Zij verkeeren nog in de periode van het begin der ontwaking van de zelfstandige persoonlijkheid en zijn daarom voor een zichzelf organiseeren nog niet rijp.

De 12—16 jarige „knaap” is psychologisch heel anders te beschouwen en te behandelen dan de 17 of meer jaren tellende „jongeling”. Dit wordt tot uitdrukking gebracht in het denkbeeld dat de knapen niet zichzelf vereenigen, maar vergaderd worden.

Wanneer men nu verder vraagt, door wie deze bijeenvergadering moet geschieden, is het antwoord niet ver te zoeken. Het allereerst komen hiervoor natuurlijk, als de eigenlijke opvoeders en verzorgers van hunne kinderen, de ouders in aanmerking.

Uit de idee der Knapenvergadering vloeit dan ook voort dat er Oudercomité’s of Oudervereenigingen zijn, die de Knapenvergaderingen oprichten en instandhouden. Daaruit behoeft nog niet te volgen, dat ook de ouders zelf de leiding der Knapenvergadering op zich nemen.

Evenals de school van de ouders behoort uit te gaan, maar de ouders de taak van het onderwijzen aan een door hen aangestelden onderwijzer kunnen toevertrouwen, zoo kan ook de Knapenvergadering door de ouders, van wie ze uitgaat, gesteld worden onder leiding van een door hen benoemden (en eventueel ook door hen weer van zijn taak te ontheffen) leider.Deze gedachte is intusschen niet van meet af in de Gereformeerde bearbeiding der „knapen” het leidende beginsel geweest, ze heeft zich eerst van lieverlede baan gebroken. Aanvankelijk bestonden er ook Gereformeerde Knapenvereenigingen als jeugdafdeelingen der Gereformeerde Jongelingsvereenigingen, ook nog nadat deze zich in den Nederlandschen Bond van Jongelingsvereenigingen op Gereformeerden grondslag tot een eigen organisatie met eigen, van de overige Jongelingsvereenigingen afwijkend, doel hadden vereenigd. Al spoedig kwam toen echter de kwestie in het Gereformeerd Jongelingsblad aan de orde, hoe over de Knapenvereeniging was te oordeelen. Als consequentie van het standpunt van den Bond zelf werd de meening verdedigd dat ook de Knapenvereeniging niet evangelisatie ten doel had, maar slechts beoogde voorbereiding tot en daardoor uitbreiding aan de Jongelingsvereeniging te geven. Hoewel dit gevoelen niet aanstonds algemeene instemming vond, bleek het toch de sterkste strooming in den Bond te vertegenwoordigen, en in 1909 had het blijkbaar zoozeer veld gewonnen, dat het Bondsbestuur den tijd gekomen achtte om een poging te wagen ter beslissing van de zaak. En inderdaad bleek de vrucht rijp om te plukken.

Na een helder en principieel referaat van Ds. H. A. van Andel over het onderwerp „Knapenvergadering op Gereformeerden grondslag”, waarin de naam Knapenvergadering zijn intrede deed, om aanstonds te zegevieren, werden de stellingen waarin hij zijn gevoelen had saamgevat zonder discussie aanvaard. Daarmede waren de denkbeelden omtrent het karakter der Knapenvergadering en den weg waarin zich hare ontwikkeling bewegen moest in den Gereformeerden kring tot vastheid gekomen.

Het kwam er nu slechts op aan deze denkbeelden in practijk om te zetten. En dit gelukte met verrassend succes. Eerste eisch van den nieuwen koers was natuurlijk dat de organisatorische actie ten behoeve van de Knapenvergaderingen losgemaakt werd van de geheele actie der Jongelingsvereenigingen. Ds. van Andel betoogde in zijn referaat de wenschelijkheid van een eigen, afzonderlijken Bond ten behoeve van de actie der Knapenvergaderingen. Deze Bond werd opgericht op den 2en Pinksterdag van het jaar 1912 onder den naam van „Nederlandsche Bond van Gereformeerde Knapenleiders”. Uit het karakter der Knapenver^acfenng' vloeide voort dat er van een organisatie in gewestelijk en landelijk verband der knapen zelve geen sprake kon zijn.

Men zocht daarom den band te leggen in de personen van hen, die als leiders der Knapenvergaderingen optraden. Op den duur bevredigde dit echter niet, en werd een gewijzigde regeling ingevoerd, waarbij weliswaar de eisch bleef gehandhaafd, dat als werkende en stemhebbende leden van den Bond uitsluitend leiders en bestuurders van Oudervereenigingen konden optreden, maar toch ook in zeker opzicht de Knapenvergaderingen zelf als eenheden der organisatie werden aangemerkt, in zooverre n.l. deze Knapenvergaderingen als zoodanig zich bij den Bond aansluiten en een contributie betalen naar het aantal leden dat zij tellen, waarvoor dan alle aan die Knapenvergadering verbonden leiders en leden van het bestuur der Oudervereeniging zonder verdere contributie-betaling als werkende leden van den Bond worden erkend, en deze de Knapenvergadering waarvoor zij werkzaam zijn uitsluitend vertegenwoordigen. Voor de naar het aantal leden der Knapenvergadering betaalde contributie wordt aan elk der leiders en bestuurders der Oudervereenigingen die als werkende leden van den Bond optreden het Leidersblad, en aan elk der leden van de Knapenvergadering het Knapenblad toegezonden.

In 1921 nam de Bond het besluit zich niet tot de Knapenvergaderingen te beperken, maar zijn zorg ook uit te strekken tot de onder de hand eveneens opgekomen Meisjesvergaderingen, organisaties met dezelfde strekking als de Knapenvergaderingen, maar voor jonge meisjes van den 12—16 jarigen leeftijd. Dit besluit was gegrond op de overweging dat het in het algemeen dezelfde ouders zijn die voor knapen en meisjes hebben te zorgen, dat daarom de beiderlei vergaderingen van dezelfde Oudervereenigingen kunnen uitgaan, en dat er derhalve geen reden is om een afzonderlijke landelijke organisatie ten behoeve van den arbeid onder de jonge meisjes in het leven te roepen. De leidsters van de Meisjesvergaderingen worden op denzelfden voet behandeld als de leiders der Knapenvergaderingen, terwijl naast het Knapenblad een Meisjesblad wordt uitgegeven. De regeling voor lidmaatschap en contributie is ten aanzien van de Meisjesvergaderingen dezelfde als voor de Knapenvergaderingen, met dien verstande dat de Meisjesvergaderingen het Meisjesblad ontvangen in plaats van het Knapenblad. In verband met deze uitbreiding van den arbeid werd de naam van den Bond veranderd in dien van „Bond voor Gereformeerde Jeugdorganisatie”. Men lette hier op het voorzetsel voor, dat de gedachte tot uitdrukking blijft brengen, dat het niet de 12—16 jarige jeugd zelf is die zich organiseert, maar er een organisatie ten behoeve van deze jeugd in het leven is geroepen.

Op het einde van 1926 bedroeg het aantal van de bij den Bond aangesloten organisaties (omvattende Knapenvergaderingen en Meisjesvergaderingen tezamen) 540 met een leden-aantal (knapen en jonge meisjes) van 11.653. Hoe de sterkte verhouding is tusschen de beide seksen kan men eenigszins opmaken uit de cijfers der oplagen van Knapen- en Meisjesblad, welke respectievelijk bedragen 10.300 en 3500. Behalve deze bij den Bond aangesloten Knapen- en Meisjesvergaderingen zijn er ook nog een aantal, die op zichzelf staan. Het is uit den aard der zaak niet gemakkelijk omtrent zulke niet-aangesloten vergaderingen betrouwbare gegevens te verkrijgen; maar voor zoover de beschikbare gegevens strekken zijn er 23 Knapenvergaderingen met 714 leden en 8 Meisjesvergaderingen met 175 leden bekend, welke niet tot den Bond behooren.

Omtrent de leeftijdsgrenzen voor de Knapenvergadering worde hier slechts een enkel woord gezegd. Voor een goed deel kan verwezen worden naar het artikel Jeugd (Rijpere). Aan het daar gebodene worde nog toegevoegd een verwijzing naar het referaat van Prof. Dr T. Hoekstra, De leeftijdsgrens (naar beneden en naar boven) van de leden der Gereformeerde Knapen- en Meisjesvergaderingen. In de praktijk geldt als regel dat jonge lieden van 12—16 jarigen leeftijd als leden der Knapen- en Meisjes vergaderingen worden toegelaten. In overweging is de vergaderingen nog eens weder in twee helften met als scheidingslijn het 14e levensjaar te splitsen, en in de praktijk is deze splitsing ook op een enkele plaats al wel reeds ingevoerd, maar slechts bij wijze van uitzondering.

Het doel der Knapenvergadering (en mutatis mutandis ook der Meisjesvergadering) kan als volgt bepaald worden: als einddoel moet zij zich stellen voor haar deel mede te arbeiden aan de vorming van de Gereformeerde jeugd tot degelijke Gereformeerde menschen, die de Gereformeerde levensbeschouwing van harte zijn toegedaan en klaar vatten in hare toepassing op de onderscheidene levensterreinen. Als nader liggend doel beoogt de Knapenvergadering haar leden voor te bereiden voor het lidmaatschap der Gereformeerde Jongelingsvereeniging, en aldus den overgang te vormen tusschen de Christelijke school en het zelfstandige vereenigingsleven der jeugd. Daarom moet in de overgangsperiode der knapenjaren de zelfstandigheid der persoonlijkheid welke begint te ontwaken worden aangemoedigd en geleid, om deze tot meerdere rijping te doen komen; en moet deze aanvangende zelfontwikkeling gericht worden op het zich eigen maken der Gereformeerde levensbeschouwing, om op die wijze de voorbereiding voor het Gereformeerde vereenigingsleven in de Jongelingsvereeniging te geven.

Bij velen bestond en bestaat nog de meening dat de Knapenvergadering eigenlijk een over-, bodigheid is, of hoogstens een noodzakelijk kwaad. Men meent, dat wat in de Knapenvergadering geschiedt door de ouders behoorde te worden gedaan; en aan de Knapenvergadering wordt daarom wel verweten dat zij de ouders het werk uit de handen neemt. Wordt daartegenover gewezen op het feit dat de ouders dit werk echter niet ter hand nemen, dan geeft men toe dat de Knapenvergadering tijdelijk uitnemenden dienst kan verrichten om aan de nalatigheid der ouders tegemoet te komen; maar het ideaal zou toch zijn dat de Knapenvergadering verdween, en het werk dat zij doet geheel en uitsluitend door de ouders (en de kerk) werd gedaan. Deze beschouwing verliest evenwel uit het oog dat de Knapenvergadering de bevrediging kan geven aan een behoefte welke op den leeftijd harer leden in ernstige mate bestaat, en waarin het gezin niet voorzien kan, namelijk doordien de jeugd op deze vergadering de gelegenheid vindt om den ontwapenden zelfstandigheidsdrang op gepaste wijze te uiten. In het onder leiding staande vereenigingsleven van de Knapenvergadering vindt de jongen van 12—16 jaar gelegenheid om als een eigen persoonlijkheid uit te komen, zonder dat dit kan leiden tot de excessen, waartoe hij, geheel aan zichzelf overgelaten, in dit opzicht komen zou. En dit spreekt te sterker wijl juist op dezen leeftijd zich het sociale instinct begint te openbaren: de jongen gaat zich voelen deel van een groot geheel, van de maatschappij, van de menschenwereld; voor zijn besef komt op de tweeheid van gezin en wereld.

En dan is het juist zoo goed, dat hij in staat wordt gesteld om aan het sociale instinct uiting te geven in zijn Knapenvergadering, die bij het gezin aansluit, en waardoor de tweeheid van het gezin en de omringende buitenwereld niet tot een tegenstelling wordt, die tot een botsing voert. Het is een rijke zegen voor de jeugd dat er Knapenvergaderingen zijn, die een zijde van het leven naar voren brengen, welke in den huiselijken kring wordt gemist en waaraan toch het jeugdig hart behoefte gevoelt.

Wat de werkwijze der Knapenvergadering aangaat, zij constitueeren zich als vereenigingen, met dien verstande dat de leider steeds als voorzitter optreedt, terwijl echter voor andere bestuursfuncties, als secretaris, penningmeester en bibliothecaris, de functionarissen door geheel vrije keuze uit de jongens zelf worden aangewezen. De stof die behandeld wordt omvat Gewijde Geschiedenis, Vaderlandsche Geschiedenis en Kerkgeschiedenis, terwijl van tijd tot tijd ook eens een onderwerp uit de Zending behandeld en door een der leden een voordracht (proza of poëzie) gehouden wordt. Ten aanzien van de methode van de behandeling bestaat er tweeërlei inzicht. Sommigen meenen dat de methode ongeveer dezelfde kan zijn als op de Jongelingsvereeniging, zoodat de jongens zelf met behulp van de in het Knapenblad gegeven leidraad een inleiding maken, waarop dan in de vergadering bespreking volgen moet. Anderen daarentegen zien hiertegen zeer ernstige bezwaren. Tot het maken van een inleiding zijn de jongens in den regel niet bekwaam, hun arbeid komt ongeveer neer op het min of meer letterlijk overschrijven van den leidraad of van de daarbij opgegeven bron.

En van een ernstige bespreking komt in’t geheel niets. Daarom achten zij het beter — en de leiding van den Bond stuurt ook met beslistheid in deze richting — dat de leider eerst zelf het onderwerp in de vergadering behandelt, en daarna aan een der jongens opdraagt op grond van het gehoorde met behulp van den leidraad een opstel te maken. Deze methode vergt meer inspanning van den leider, maar werpt in de practijk de meeste en de beste vruchten af.

Bij vele Knapenvergaderingen bestaat de gewoonte om éénmaal in het jaar, soms uit zuinigheid om de twee jaar, gezamenlijk een uitstapje te maken. Deze tochtjes binden leiders en jongens nauwer saam en dragen ook bij tot verruiming van den blik van vele jongens.

Van groote beteekenis is ook het Knapenkamp te Ermelo, uitgaande van den Bond voor Gereformeerde Jeugdorganisatie, waar vele jongens in den zomer een week kunnen kampeeren. Het bestaat uit eenige vaste houten gebouwen, met waterleiding en electrisch licht, terwijl de jongens gedurende hun verblijf in groote gemeenschappelijke slaaptenten, onder toezicht van een leider, worden ondergebracht. Dit kamp dat aan vele jongens gelegenheid biedt om een week ontspanning in de frissche natuur te nemen, is tevens uitstekend geschikt om hen aan de organisatie te binden en in het stille avonduur of in een apartje tijdens een tocht voor den leider den weg te openen tot hun hart.

< >