is het streven om het kerkelijk verschil ook buiten de kerk op alle ander terrein van school en politiek enz. door te trekken. Het kerkisme komt uit tweeërlei dwaling voort; de eerste is, dat de eigen kerk als de eenig ware kerk en alle andere als min of meer valsche kerken beschouwd worden; en de tweede, dat de kerk over alle andere levensterrein heerschen moet.
De Roomsche kerk staat dan ook principieel wel ’t meest aan kerkisme schuldig. Zij noemt zich de Roomsch Katholieke, d. w. z. de ééne en eenige, alleen Christelijke en onfeilbare, over de geheele aarde zich verbreidende kerk, die aan alle andere kerken het bestaansrecht betwist, geen andere kerken naast zich duldt en volstrekte onderwerping eischt.
Uit dat standpunt vloeit haar kerkisme voort, nl. dat indien al niet de gansche wereld, dan toch heel de gedoopte Christenheid in al haar levenskringen en verhoudingen rechtelijk en wettelijk aan den paus onderworpen zijn, en dat haar kerkelijk standpunt op alle levensterrein buiten de kerk, bijv. in het gezin, de maatschappij, den staat, de school, de wetenschap, de kunst enz. doorgetrokken moet worden. Al deze terreinen moeten kerkelijk zijn, want kerkelijk is met Christelijk, Roomsch, pauselijk gelijk.In de practijk treft men het kerkisme echter ook bij andere kerkengroepen aan en wordt het soms zeer ver doorgedreven. Al kunnen de Gereformeerde kerken met de Nederlandsch Hervormde of Luthersche kerk geen kerkelijke gemeenschap oefenen, dat sluit toch de geestelijke gemeenschap met de geloovigen van andere kerken niet uit. Geestelijk kunnen wij elkaar over de kerkmuren de hand der gemeenschap reiken. Immers die geestelijke gemeenschap strekt zich uit tot alle geloovigen, in welke kerkformatie zij ook zijn. Wij belijden allen ééne, heilige, algemeene, Christelijke kerk, en de gemeenschap van alle heiligen aan Christus en aan elkander. Wij belijden: één Heere, één geloof, één doop.
En die geestelijke gemeenschap kan en mag zich op het Christelijk levensterrein openbaren om samen de macht des ongeloofs te bestrijden en de belangen van Gods koninkrijk te bevorderen. Zoo is er samenwerking mogelijk op het gebied der Christelijke school, de Christelijke politiek en het Christelijk sociale leven. En kerkisme zou het zijn, wanneer men het kerkelijk verschil ook buiten de kerk op het gebied van school, van politiek, van oeconomie, van wetenschap en kunst wil doortrekken. Zoo kan men met behoud van eigen kerkelijk standpunt samenwerken om de kermis te bestrijden en de Zondagsrust te bevorderen. Vooral op de dorpen is zulk een samenwerking van de geloovigen uit verschillende kerken zeer gewenscht.