Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Kerkinstitueering

betekenis & definitie

(op het zendingsveld). Het doel der zending is het planten van de kerk van Christus, opdat deze kome tot zelfstandige openbaring onder het volk, waar het Evangelie wordt gepredikt.

Wanneer het Evangelie door enkelen is aangenomen en het beginsel eener gemeente is ontstaan, worden gewoonlijk sommige oudsten door den zendeling daartoe gekozen, als een soort „voorloopige kerkeraad”, bijeen geroepen en geraadpleegd bij het behartigen der zaken de Inlandsche gemeente betreffende. Zoo spoedig mogelijk tracht men echter over te gaan tot het officieel instellen der ambten en zoo geleidelijk te komen tot de volle zelfstandigheid der plaatselijke kerk.De zelfstandigheid eener plaatselijke kerk op het zendingsterrein wordt beoordeeld naar de mate van zelfonderhoud. zelfbestuur en zelfuitbreiding welke is bereikt. De gemeente moet zooveel mogelijk kunnen voorzien in de geldelijke verplichtingen eigen kerk betreffende. Wat het zelf bestuur aangaat, wordt niet zoozeer gelet op het groote aantal der Christenen, als wel of er genoegzaam bekwame personen zijn tot het vervullen der ambten. En wat de zelf uitbreiding betreft, wordt overwogen of het geestelijk leven der gemeente van dien aard is, dat men zich bewust is van en in staat is tot de vervulling der roeping om het Evangelie in eigen omgeving te prediken.

Naar gelang der beantwoording aan deze voorwaarden, kan dan overgegaan tot het instellen der ambten en onderscheidt men een gedeeltelijke institueering, waarbij alleen sprake is van het ambt van ouderling en diaken, en een volledige institueering, waarbij men overgaat tot het instellen van het ambt van een eigen dienaar des Woords.

Art. 19 van de Zendingsorde der Gereformeerde kerken schrijft in dezen voor:

„Tot het instellen van de Diensten op het Zendingsterrein wordt overgegaan, zoodra een genoegzaam aantal geloovigen aanwezig is, die tot kerkformatie willen komen, en onder hen gevonden worden, die voor deze diensten eenige gaven hebben.

Over de vraag, of deze toestand op eenige plaats is ingetreden, wint de Dienaar des Woords op dat terrein eerst het advies in van de Afzonderlijke Vergadering van de Dienaren des Woords, en zendt dit advies, tegelijk met zijn eigen voorstellen, aan den kerkeraad, die hem zendt.

Hij gaat tot het instellen van de Diensten niet over, alvorens de goedkeuring van den kerkeraad is ontvangen.

Zoolang het ergens nog niet tot instelling van de Diensten is gekomen, bedient de Dienaar des Woords zoowel Doop als Avondmaal, krachtens zijn instructie.” Bij het overwegen van de vraag naar „het genoegzaam aantal geloovigen” werd in het Rapport aan de Synode van 1905 uitgesproken, dat er minstens twaalf broeders aanwezig moeten zijn, van wie enkelen eenige gaven voor de diensten blijken te hebben. Voorts moet er op gelet, of die geloovigen behooren tot de eigenlijke bevolking, dan wel of ze vreemdelingen zijn, in vroeger of later tijd van elders ingekomen. En eindelijk moet er op gelet worden, of de geloovigen ver van elkander wonen, dus niet al te verspreid, zoodat zij een zekeren bij elkander wonenden kring vormen.

Volgens dit zelfde Rapport werd geadviseerd dat deze geïnstitueerde kerken vooreerst eenvoudig den naam van „Gereformeerde Kerk” zouden dragen en ook de Confessie en de Kerkenordening van de Gereformeerde Kerken in Nederland zouden aannemen, tot tijd en wijle uit de Inheemsche kerken een eigen confessie en kerkenordening opkomt, beantwoordend aan eigen Oostersch nationaal karakter.

< >