Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Karthuizerorde

betekenis & definitie

Een monnikenorde, die volledige opsluiting tegenover de wereld beoogde. Zij werd gesticht door Bruno, den heilige, in 1086.

Bruno werd te Keulen geboren in 1050. Hij werd canonicus en rector der school te Rheims.

Daar arbeidde hij onder de jongeren, om de ideeën van Gregorius VII ingang te doen vinden. Hij wanhoopte echter aan de reformatie der kerk, die hij geheel en al verwereldlijkt achtte.

Daarom besloot hij zich geheel van de wereld af te keeren en in de eenzaamheid zijn dagen te slijten. Bisschop Hugo van Grenoble wees hem de Alpenwildernis la Chartreuse als woonplaats aan.

Daar woonde hij met zes volgelingen in armelijke hutten. Hij en de zijnen verplichttenzichtotaltoosdurend stilzwijgen en onophoudelijk gebed.

Bruno werd de eerste generaal van de orde. Zes jaar later werd hij door paus Urbanus II naar Rome geroepen en ha eenigen tijd werd hij benoemd tot aartsbisschop van Reggio in Calabrië.

In plaats van dit ambt te bedienen, trok hij zich terug in de woestijn La Torre en stichtte daar een verzameling van kluizenaars, die door schenkingen van graaf Robert steeds aanzienlijker werd.

Bruno stierf in 1101.

Het klooster in Calabrië werd opgeheven en viel in handen der Cisterciënsers, die door de Karthuizers met zekere ijverzucht beschouwd werden. In 1513 ontvingen zij het klooster terug, in 1514 werd Bruno door paus Leo X heilig verklaard.

Zijn zes volgelingen waren, voordat Bruno naar Calabrië toog, teruggekeerd naar la Chartreuse. Onder den 5den prior Guignes (✝ 1137) werd alles aan een vasten regel gebonden (Statuta Guigonis of Consuetudines Carturiae).

Deze regel werd later meer dan eens gewijzigd. Volgens den regel van Guignes, die in 1170 door paus Alexander 111 bekrachtigd werd, werd het gezag in de orde gehandhaafd door den prior.

Zonder diens verlof mocht geen monnik het klooster verlaten of zichzelven boete opleggen. Iedere monnik moest een afzonderlijke cel bewonen, waarin hij het middageten moest gebruiken.

Deze cel was voorzien van de noodige gereedschappen tot een of ander bedrijf, vooral tot het afschrijven van boeken. Eenmaal per week hield men vastendag op zout, water en brood.

Bij de bestaande monnikengeloften kwam die van het voortdurend zwijgen.

Alleen op Zondag en op de kapitteldagen mocht dat zwijgen eenige uren worden verbroken.

Vleesch mocht niet gegeten worden. Wijn mocht alleen gemengd worden gedronken.

Het grove werk werd door leekebroeders verricht. De schenkingen, die zij ontvingen, besteedden zij tot het verfraaien van kerken en kloosters.

In 1254 verplichtten de Karthuizers zich, om zelfs in dagen van krankheid geen vleesch te gebruiken. Behalve de monniken en de leekebroeders, waren er nog z. g. n.

Donaten, die alleen veldarbeid verrichtten. In 1378 kwam er scheuring in de orde naar aanleiding van het pauselijk schisma.

Er kwamen toen twee generaals; maar dat duurde slechts tot na het concilie van Pisa. Generaal Innocentius Masson voerde in 1681 onder tegenkanting der monniken in, dat ook de gasten in het klooster waken en zwijgen moesten.

Dekleederdracht der Karthuizers is een witte soutane en een witte kap.

Op reis dragen zij daaroverheen een zwarten mantel.

De leekebroeders dragen een bruine of grijze pij. De Donaten zijn geheel in het grijs of bruin gekleed.Er bestaan ook Karthuizerinnen, vrouwen die in een klooster de regels der Karthuizers volgen. Het eerste vrouwenklooster werd gesticht in 1116. Zij volgen wel den regel der mannen, maar met eenige verzachting. In 1790 verdween deze orde.

Na de Fransche Revolutie is de orde der Karthuizers zeer achteruitgegaan. Tegenwoordig telt de orde nog 13 mannenkloosters. In 1901 werden de Karthuizers uit Frankrijk verjaagd. De kloosters werden door de regeering in beslag genomen. Het klooster „la grande Chartreuse” is tegenwoordig een herstellingsoord voor soldaten.

De beroemdste schrijver uit de Karthuizers is geweest Dionysius Piket, Dr. ecstaticus.

< >