Dit zijn Latijnsche termen, die in het kerkrecht zijn overgenomen. Jus constituendum beteekent letterlijk het recht, dat vastgesteld moet worden en duidt dan aan het kerkrecht zooals het naar de Schrift, en de beginselen uit haar afgeleid, moet zijn.
Jus constitutum daarentegen beteekent het recht, dat vastgesteld is en zooals het bij de verschillende kerken in haar kerkenordeningen, kerkelijke reglementen of bepalingen geregeld is. Het jus constituendum is dus het ideëele kerkrecht zooals de beginselen er van in de Schrift zijn neergelegd en bij wettige deductie (bewijsvoering) uit haar moeten worden afgeleid.
Immers de Schrift is beide bron en toetssteen voor het kerkelijk leven. Uit haar moeten de beginselen worden afgeleid en in het jus constitutum, d. i. in de artikelen der kerkenordening of kerkelijke reglementen worden omschreven; en aan haar moeten deze laatste steeds weer worden getoetst.
Het jus constitutum bevat dus de verordeningen of regelingen, die in elke kerk in den loop der tijden door de studie van de Schrift en door de ervaring van het kerkelijk leven in gebruik zijn gekomen. Tot het jus constituendum behoort bijvoorbeeld de bepaling, dat er in elke kerk een kerkeraad moet zijn en dat de ambtsdragers door de kerk zelf moeten gekozen worden.
Dat zijn beginselen, die door God in de Schrift zijn neergelegd. Maar dat maakt weer andere bepalingen noodig, bijvoorbeeld, dat er in eiken kerkeraad een praeses en een scriba moet zijn; en dat de ambtsdragers om de twee of meer jaren zullen aftreden enz., welke niet letterlijk in de Schrift zijn voorgeschreven, maar door de kerken zelf in haar jus constitutum d. i. in de bepalingen der kerkenordeningen of kerkelijke reglementen worden vastgelegd.
Uit die verhouding vloeit dan ook voor de kerken de roeping voort om haar leven steeds naar het Woord Gods te reformeeren. Zij moeten voortdurend waken om niet met de Schrift in strijd te komen.
Alleen wanneer de beginselen voor het kerkelijk leven, in de Schrift geopenbaard, in de kerken worden toegepast, worden zij voor verstarring bewaard.