Rechtspleging, rechtshandeling. Terwijl de algemeene rechtsregelen door den wetgever vastgesteld zijn, is het de jurisdictie, die rechtspreekt, die uitmaakt wat in een bepaald geval recht is.
Wanneer er sprake is van de schending van de rechtsregelen, heeft de rechter te onderzoeken, of deze inderdaad plaats gehad heeft, en zoo dit bewezen is, door dwangmiddelen den weg tot rechtsherstel te wijzen.De rechtspraak die in vroeger eeuwen ook door particulieren uitgeoefend werd, geschiedt thans van overheidswege. Het publiekrechtelijk karakter van de rechtspraak wordt in de Grondwet door deze woorden uitgedrukt: „er wordt alom in het Rijk rechtgesproken in naam des Konings” (art. 149 der Grondwet).
Verder wordt in de Grondwet het beginsel gesteld dat de rechtspraak wettelijk is, en niet bij koninklijk besluit wordt geregeld. In art. 155 luidt het: „de rechterlijke macht wordt alleen uitgeoefend door rechters welke de wet aanwijst”, en in art. 156: „niemand kan tegen zijn wil worden afgetrokken van den rechter dien de wet hem toekent.” Men onderscheidt
a. burgerlijke,
b. strafrechterlijke en
c. administratieve rechtspraak.