Duitsch schilder, geboren te Leipzig 26 Maart 1794. Zijn vader (Veit Hans), die directeur was van de schildersacademie te Leipzig, gaf zijn zoon Julius het eerste onderricht in de schilderkunst.
Op 17-jarigen leeftijd ging hij zijn studiën voortzetten aan de Academie van Schoone kunsten te Weenen; eenige schilderijen, die hij in dien tijd vervaardigd heeft, zijn in de musea te Leipzig en Dresden aanwezig. In 1817 vertrok hij naar Rome, waar hij zich aansloot bij een Duitsch genootschap, welks leden de Roomsche beginselen waren toegedaan en die ook tot uitdrukking wilden brengen in hun kunstuitingen; Schnorr bleef echter zijn Protestantsche gevoelens handhaven.
Te Rome werkte hij mede aan de versiering met fresco’s van de Villa Massimi. Hij schilderde daar ook verscheidene doeken als: De Bruiloft te Kana, Jacob en Rachel, Ruth op het veld van Boaz enz., terwijl hij in dien tijd ook landschappen schilderde en prachtige teekeningen vervaardigde.In 1827 werd hij benoemd tot professor in het historieschilderen te München, en werd hem door koning Lodewijk I van Beieren opgedragen het beschilderen van verschillende zalen in zijn paleis met tafereelen uit het Nibelungenlied, uit het leven van Karel den Grooten en andere historische onderwerpen. In 1846 werd Schnorr benoemd tot directeur van het museum van schilderijen te Dresden, in welke stad hij nog vele jaren nuttig werkzaam is geweest. Hier vervaardigde hij o.a. een carton voor een venster in de Paulskerk te Londen, voorstellende Het Bezoek van Ananias bij Saulas; de platen, 240 in getal, voor een grooten prentbijbel, en voorts verschillende olieverfschilderijen als Luther te Worms en Het Nieuwe Jeruzalem, dat echter onvoltooid is gebleven, omdat de dood hem verraste. Den 24sten Mei 1872 is Schnorr te Dresden gestorven.