Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Juchal

betekenis & definitie

Naam van een der vorsten (Jeremia 38 : 4), die bij de belegering van Jeruzalem door Zedekia tot den profeet Jeremia gezonden werden, om hem te verzoeken: „Bid toch voor ons tot den Heere onzen God” (Jeremia 37 : 3), en die, toen Jeremia den val van Jeruzalem aankondigde van Zedekia vrijheid kregen, om kwalijk met den profeet te handelen; zij lieten hem toen „in den kuil” neer, waaruit Ebed-Melech, een der kamerlingen, hem verloste (Jeremia 38 : 7 v.v.).

< >