Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Jubilee-zangers

betekenis & definitie

Een klein gezelschap vrijgemaakte slaven en slavinnen, die zich in 1871 uit Nashville in de Vereenigde Staten van Amerika op reis begaven ten bate der Fisk-uiversiteit, om tot instandhouding daarvan niet minder dan f 50.000 te verzamelen. Aan het hoofd van het reisgezelschap stond George L.

White, terzijde gestaan door Miss Wells. Hun pianiste was Miss Sheppard.

De naam Jubilee-zangers werd gekozen met het oog op de Oud-Testamentische instelling van het jubeljaar, het jaar der vrijlating. Zij zongen geestelijke liederen en plantagezangen, zooals alleen zij dat kunnen, die bij de zweep van den slavenhouder hebben leeren maat houden.

Dank zij het zeldzaam talent van White in het kiezen en rangschikken der stemmen en het brengen van gelijkmatigheid en vastheid in hun uitvoering, was hun zingen bewonderenswaardig. Hun liederen waren door Theodore F.

Seward op muziek gezet. Zij gaven concerten in Amerika, Engeland, Duitschland; ook in Nederland.

Hun zingen was tevens prediken, en werd daarom door Moody en Sankey dienstbaar gemaakt aan den evangelisatiearbeid. In kerken, zondagsscholen en evangelisatielokalen hebben de Jubilee-zangers van Jezus hun Bevrijder gezongen.

Voor het geld, dat zij den menschen uit den zak zongen, werd te Nashville een prachtige en grootsche universiteit gebouwd, die den naam van Jubilee-Hall ontving.

De Geschiedenis van de Jubilee-zangers met hunne liederen, vertaald door C.

S. Adama van Scheltema, is uitgegeven door het Evangelisch Verbond, Amsterdam, 1877.

< >