Geboren 1814, gestorven 1877, de bekende geschiedschrijver, was een Amerikaan uit den staat Massachussets. Hij studeerde in de rechten, eerst in het eigen land, later ook aan de Universiteiten van Göttingen en Berlijn.
In diplomatieken dienst getreden was hij achtereenvolgens gezant te Petersburg, Berlijn, Dresden, Brussel, Weenen. Na 1870 woonde hij in Engeland (Dorchester) waar hij in 1877 overleed.
Begonnen met het schrijven van novellen, wijdde hij zich weldra aan de studie der historie en hij kon dat te gemakkelijker doen, wijl zijn verblijf in de verschillende hoofdsteden van het continent hem ruimschoots gelegenheid gaf tot het raadplegen van archieven. Vooral interesseerde hem de geschiedenis van de Republiek der Vereenigde Nederlanden.
Hij behandelde die in een drietal uitvoerige werken : The rise of the Dutch Republic (3 deelen), The History of the United Netherlands (4 banden) en The Life and death of John Barneveld, advocate of Holland, with a view of the primary causes and movements of the Thirty Years War. Met name de beide eerstgenoemde boeken zijn standaardwerken voor onze nationale historie.
Protestant uit overtuiging, als Amerikaan meer dan eenig ander buitenlander in staat volkszin te eerbiedigen, Republikein van herkomst en de beteekenis verstaande van oude rechten, beschikte hij over al de eigenschappen, die deze historiografie vorderde. The rise of the Dutch Republic (onder leiding van Bakhuizen van den Brink in’t Nederlandsch vertaald) munt uit door levendigheid van verhaaltrant en kleurigheid van beschrijving.
Hoe dieper Motley in zijn stof indringt, des te grooter wordt zijn sympathie voor de Nederlanders en hun strijd. Hij vereenzelvigt zich met het volk, dat hij heeft liefgekregen, kent de gebreken en de deugden, ook en vooral de behoeften, en, doordat hij nieuwe (in dien tijd meestendeels nog onbekende) bronnen gebruikt en ook Spaansche boeken heeft bestudeerd, geeft hij een over ’t algemeen juist beeld van ons volk en zijn worsteling.
Nog heden vormt de lectuur van dit boek een degelijken grondslag voor de studie van deze periode, al hebben latere nasporingen doen zien, dat Motley soms te kort schiet in zijn opvatting van de drijfveeren, die de geschiedenis van den opstand bewegen en in de beoordeeling van de daden en bedoelingen der hoofdfiguren; dat hij te weinig gezien heeft het verband tusschen onze geschiedenis en het Europeesch gebeuren en, waarschijnlijk door zijn gedeeltelijk-Duitsche vorming, den Duitschen invloed te hoog aanslaat en tot een te eenzijdige beschouwing van keizer Karel V en diens regeeringsbeleid komt.Naast deze, door Bakhuizen, Fruin e.d. als voortreffelijk geprezen, boeken over de Nederlandsche geschiedenis, schreef Motley ook eenige werken over de historie van het Amerikaansche volk.