Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

John Eliot

betekenis & definitie

Geboren 1604 te Nazeing in Essex. Hij studeerde te Cambridge Anglicaansche theologie, maar sloot zich later bij de Dissenters aan.

In 1631 emigreerde hij naar Nieuw-Engeland. In Boston werd hij Presbyteriaansch predikant.

Van Boston vertrok hij naar Roxbury en arbeidde vandaar uit 58 jaar lang onder de Indianen. Hij leerde met groote moeite en inspanning de taal der Roodhuiden.

Met drie vrienden bezocht hij de 4 uur verder wonende Roodhuiden aan de Charles-rivier en stichtte daar een zendingspost Romanetum d. w. z. onze vrienden. De Roodhuiden werden door Eliot bekend gemaakt met de Heilige Schrift, maar ook met den akkerbouw en allerlei handwerk.

Later stichtte hij nog twee posten n.l. Concord en Ratick.

Onder ontzettend veel moeiten bearbeidde hij zijn leerlingen. In 1649 werd opgericht de „Corporation for the Propagating of the Gospel in New-England”.

In 1660 doopte hij zijn eerste bekeerlingen in Ratick.

In 1661—1663 bezorgde hij zijn Mohikaansche Bijbelvertaling te Cambridge bij Boston, waar ook een Indiaansch Seminarie voor predikanten bestond.

Later schreef hij nog meer boeken o.a. een vertaling van R. Baxter.

Hij schreef een Indiaansche Grammatica en plaatste daarin de woorden: „Prayer and pains through faith in Jesus Christ will do anything.” Zijn zendingswerk bloeide, maar toen brak de Indianenoorlog uit (1675). Deze verstoorde veel van Eliots werk.

Toen hij in 1690 stierf, bestonden er nog 6 gemeenten met 1100 Indianen. Twee van die gemeenten werden door Indiaansche predikers bediend.

In de latere oorlogen ging echter alles verloren. De Bijbelvertaling van Eliot wordt tegenwoordig door niemand meer verstaan.

Eliot is een van de grootste missionarissen geweest. Zijn liefde voor het werk der zending, zijn ijver en zijn geleerdheid zijn bewonderenswaardig geweest.

Hij was de apostel der Indianen.

< >