Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Johannes Cassianus

betekenis & definitie

leefde langen tijd in een klooster te Bethlehem en onder Egyptische kluizenaars. Van 398—404 was hij in Constantinopel een geestdriftige leerling van Chrysostomus.

Hij werd door dezen tot diaken gewijd. Cassianus behoorde tot de Antiocheensche school.

Hij was de man, die het kloosterleven in ZuidGallië organiseerde. In den strijd over de verhouding van zonde en genade stond hij aan het hoofd der Semi-Pelagianen.

Na 405 richtte hij bij Marseille twee kloosters op voor monniken en vrouwen, voor wie hij in twaalf boeken de coenobiorum institutio een milden regel voorschreef in den geest van de Syrisch-Egyptische kloosters.Als voorstander der Semi-Pelagiaansche richting leerde hij o.a. het volgende. Door Adams val was de mensch sterfelijk en stond zijn geest onder de heerschappij van zijn vleesch. De erfzonde is slechts zwakheid; er zijn in de ziel nog vele zaden van het goede overgebleven. Omdat Cassianus de leer van Augustinus van de onverdienstelijkheid der goede werken bedenkelijk vond voor het monnikenwezen en voor de ascese in het algemeen, nam hij een bemiddelend standpunt in. De genade Gods was volgens hem wel noodzakelijk en onmisbaar, maar tegelijkertijd wilde hij den vrijen wil van den mensch na diens ,val handhaven. Hij verwierp daarom de leer der onwederstandelijke genade.

Evenzeer de leer der praedestinatie. Hij nam slechts een voorwetenschap, geen voorbeschikking aan. Een van zijn meest bekende leerlingen was Vincentius Lerinensis.

< >