Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Johann Georg Hamann

betekenis & definitie

(1730—1788) zoon van een chirurg in Königsbergen. Hij werd in piëtistischen geest opgevoed.

Hij was reeds vroeg veelzijdig ontwikkeld, maar zijn vorming was onregelmatig geweest. Hij toonde meer gevoel en verbeeldingskracht dan de strenge tucht van het denken en willen.

In 1746 kwam hij op de academie. Daar studeerde hij zonder methode, allerlei zaken onderzoekend, maar nergens zich bij bepalende.

Hij deed vooral veel aan de litteratuur. In 1752 werd hij huisleeraar.

Kort daarop trad hij in dienst van een handelsman te Riga, die hem bevriend was. Hij ging naar Londen, waar hij in 1758 tot bekeering kwam, nadat hij veel ellende doorleefd had.

Hamann was geniaal aangelegd. Hij kende de Aufkläring door en door.

Van het goede, dat zij bood, maakte hij gebruik, maar hij bekampte de hooghartigheid van het Rationalisme.

De ondergrond van zijn denken en gevoelen was piëtistisch.

Hij gevoelde veel voor Luther, meer dan menigeen sinds de Reformatie. Van 1759— 1766 vertoefde hij weder in zijn vaderland, om zijn zieken vader te verplegen.

Tijdens die jaren bekleedde hij maatschappelijke posities. Deze waren niet in staat om zijn tijdelijke zorgen weg te nemen.

Dat geschiedde eerst, toen hij de gast werd van de Catholieke vorstin Gallazin te Munster, waar Hamann in 1788 stierf. Hamann was geen held op het gebied van het discursieve denken, hij was veelmeer de geniale man van de profetisch-diepzinnige gedachten.

Groote werken heeft hij niet uitgegeven. Daarin werd hij o.m. verhinderd door gebrek aan tijd, door familie-omstandigheden en door dikwerf zware krankheid.

Daardoor kon hij slechts kleine geschriften het licht doen zien. Gedanken über meinen Lebenslauf (een pendant van Rousseau’s belijdenissen), Socratische Denkwürdigkeiten (tegen de Aufklärung), Golgotha und Scheblimini (tegen Mozes Mendelsohn).

Zijn vriend Karl von Moser heeft hem den bijnaam van den Magus uit het Noorden gegeven. Lange noemde hem den Christelijken Rousseau.

< >