Geboren 21 Juni 1839 te Engelen in Noord-Brabant, overleden 26 Januari 1904 te ’s Gravenhage, was de zoon van Adriaan Tak en voegde eerst in 1874 aan dien naam het aanhangsel „Van Poortvliet” toe. Hij promoveerde in 1862 te Leiden tot doctor in de oude rechten.
Eerst commies bij den Raad van State, daarna commies-griffier der Tweede Kamer, werd hij in 1870 afgevaardigd naar de Tweede Kamer; van 1877—79 was hij minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid. Vervolgens was hij beurtelings lid van de Tweede en van de Eerste Kamer, en van 1891—1894 minister van Binnenlandsche Zaken.
De door dezen liberalen staatsman ingediende kiesrecht-ontwerpen, beoogende sterke uitbreiding van het kiezerscorps, waren oorzaak van een heftigen strijd in de Kamer en de pers; alsook van scheuring in de Antirevolutionaire partij. Bij de stembus van 1894 leed Tak de nederlaag en kwam het ministerie-Van Houten op het kussen.