Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Joannes Florentinus Martinet

betekenis & definitie

Deze Nederlandsche geleerde werd den 12denjuli 1729 te Deurne in Noord-Brabant geboren, studeerde te Leiden zoowel in de theologie en wijsbegeerte als in de wis- en natuurkunde, en promoveerde den 22sten Juni 1753 op een proefschrift De respiratione insectorum tot Dr. phil. et art. mag. Achtereenvolgens was hij predikant te Gellicum, Renoy, Edam en Zutphen.

De natuurstudie had echter de grootste liefde van zijn hart. Een door hem ingezonden antwoord op een, door de Hollandsche Maatschappij van Wetenschappen uitgeschreven prijsvraag (wat of er tot dien tijd over de natuurlijke historie van ons vaderland geschreven was, wat er aan ontbrak, en welke de beste wijze was, waarop die geschiedenis zou dienen geschreven te worden) werd met zilver bekroond. Voor het Zeeuwsche Genootschap van Wetenschappen deed hij een verhandeling het licht zien Over het grondijs.

Verder verschenen o.m. van zijn hand: Kerkelijke historie der Waldenzen{ 1765); Katechismus der natuur (1777—1779) in 4 deelen, welk werk verscheidene malen herdrukt en zelfs in het Duitsch, Engelsch, Maleisch en Japansch vertaald werd; Historie der waereld (1780—1788) in 9 deelen, en Huisboek voor vaderlandsche gezinnen (1783).

Hij overleed den 4den Augustus 1795 te Amsterdam.

< >