Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Jan Scharp

betekenis & definitie

Geboren 16 Augustus 1756 te ’s Gravenhage, overleden te Rotterdam 2 Maart 1828, studeerde te Leiden, en was achtereenvolgens predikant bij de Nederlandsch Hervormde Gemeente te Sint Annaland (1778), Axel (1780), Noordwijk-Binnen (1788), en Rotterdam (1789). Wegens zijn weigering om den eed van trouw af te leggen aan de beginselen der Revolutie, werd hij in 1796 afgezet.

Een paar jaar diende hij nu de gemeente van Loga in Oost-Friesland. Ook verwierf hij 10 Januari 1799 te Duisburg den graad van doctor in de Godgeleerdheid.

Als kanselredenaar had hij een goeden naam. Als dichter leeft hij onder ons voort in enkele Evangelische gezangen.

Het schoonste punt in zijn leven blijft echter, dat hij getrouw bevonden werd in de dagen zijner afzetting. Bilderdijk maakte bij het portret van dezen Rotterdamschen leeraar dit bijschrift:Hij, trots den felsten storm op kerk en staatsbewind, Hield Christus’ zoenleer vast, en bleef Oranjes vrind.

Zie over hem: H. H. Barger, Een predikant uit den patriottentijd (1906).

< >