Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Jan Mazereeuw

betekenis & definitie

Geboren omstreeks 1773, gestorven na 1849; te Opperdoes, in Noord-Holland maire onder het Fransch bestuur, welgesteld landbouwer maar achteruit geboerd, omdat hij niet bij zijn zaken was, wierp zich pl.m. 1824 op als profeet, die den ondergang der wereld aankondigde. Hij vond gaaf geloof.

Sions koning had hem geroepen en gelast om te schrijven. En heeft de zegelen voor hem geopend en ontsloten tot verlichting voor zijn schaapskooi en heeft haar de rechte weide aangewezen, waarop zij niet kunnen dwalen.

Zoo verkochten dan de boeren hun land tegen spotprijs, hakten hun boomgaarden om voor brandhout en, toen de profetie niet uitkwam, verwachtte de gemeente nochtans den ondergang der dingen elken dag. Jan Mazereeuw zelf zou in ieder geval op aarde blijven tot Jezus kwam, en dan zichtbaar ten hemel varen.

Ook dit ging niet in vervulling, want de Heer toefde en zijn profeet stierf. Maar zijn volgelingen hielden de wacht bij het graf, verwachtende zijn opstanding.

Wij, die hem niet hebben gehoord, kunnen moeilijk oordeelen over den indruk zijner woorden; maar wij weten althans iets van zijn duistere, langdradige „verklaringen” van Daniël, de Openbaring, Mattheüs 24. Des nachts placht hij over deze profetieën gebogen te zitten, ze toe te passen op eigen tijd, vloek en verdoemenis aanzeggende aan dit boos en overspelig geslacht.

Hij hield zichzelven voor „den tweeden Elia”, die komen zou, of voor den „anderen aan gene zijde der rivier” (Daniël 12 : 5—9); gelijk hij niet twijfelde, of de basilisk uit Jesaja 14 : 29 Napoleon lil was. Van wat er aldus in zijn brein woelde, heeft hij iets te boek gesteld in zijn: De onderlinge bijeenkomst, gedrukt te Meppel, waarin hij telkens met diepe vervoering spreekt van het „boekje der vrouw”, waarvan de lezing zijn verwarden geest nog meer vertroebeld had.

Het was het ergens door hem gevonden geschrift van de Engelsche profetesse en stichtster der Filadelfianen Jeanne Lead (1623—1704), waarvan een Nederlandsche vertaling bestond: Jeanne Lead, De openbaring der openbaring, zijnde bijzonderlijk als een proef of inleiding tot het ontzegelen, openen en ontdekken van de zeven zegelen en de zeven donderslagen in den staat van ’t nieuwe Jeruzalem.

Beschreven 1683 te Londen.

Uit ’t Engelsch. Amsterdam, Wetstein, 1696.

In dit boekje, dat zelf weer steunde op Antoinette Bourignon, vond Mazereeuw wat hij begeerde: fantastische verklaring der profetieën, luisteren naar het inwendig woord, verwerping van kerk en sacramenten, en zoo werd voor hem „het boekje der vrouw” een schat naast den Bijbel. Onder zijn volgelingen werden doop en avondmaal niet bediend: wie had in het laatst der dagen de bondszegelen nog vannoode? Zij kwamen des Zondags van acht tot twaalf bijeen en stichtten zich met gebed en psalmgezang, luisterend naar de fantastische (maar door Hollandsche nuchterheid getemperde) bijbelverklaring des profeten, alles onder een pijp tabak en een kop koffie.

Zij hadden een afkeer van de kerk, hun kinderen bezochten de school niet, godsdienstonderwijs was den ouders-zelven toevertrouwd. Sober en ingetogen was hun wandel, puriteinsch hun afkeer van alle sieraad en kleurigheid, een kleine kring van (in 1849) een 65 zielen te Opperdoes, enkele weinigen te Andijk en te Enkhuizen.

Van de Afgescheidenen moesten zij niets hebben. En met de Zwijndrechtsche Nieuwlichters heeft deze secte geen anderen band gehad dan dien der gelijktijdigheid.

Zie over Mazereeuw en zijn volgelingen het bericht van W. C. van Campen, predikant te Opperdoes, in het Archief voor Kerkelijke Geschiedenis, inzonderheid voor Nederland, 1849, blz. 102—111, uit mededeelingen niet van leden der secte zelven, maar van wie hen hadden gekend.

Ook het feuilleton van Ds J. Kok in De Wachter, 1911—1912, 9e jaargang, nos 42—52, 10e jaargang, nos 1—9 uit mondelinge mededeelingen van vroegere volgelingen, uit brieven en geschriften van Mazereeuw zelven en uit inlichtingen van Ds W.

Bosch te Almkerk, die als gereformeerd predikant te Andijk volgers van Mazereeuw had leeren kennen.

< >