is de naam van een versvoet, die bestaat uit een korte gevolgd door een lange lettergreep. Verzen in jamben ontstonden bij de Grieken, na het epos of heldendicht en de elegie, het meer lyrische gedicht, die in dactyli (één lange met twee korte lettergrepen) waren geschreven.
De naam jambe schijnt afgeleid te zijn van Iambe, een dienstmaagd van Demeter, de Grieksche godin van den landbouw, en dat wel omdat aanvankelijk jamben heeten de zotternijen op de feesten van Demeter. De eerste, die als dichter voor zijn poëzie jamben gebruikte, was Archilochus van Paros (6e eeuw v.
Chr.). Later komt de jambe vooral ook bij de dichters van treur- en blijspelen voor.Bij de Germaansche volken zijn de versvoeten der oude Grieken ook in gebruik, doch dan zóó, dat niet meer de lengte der lettergrepen, doch de klemtoon het metrum bepaalt. Verzen in iamben en in trochaeen (het omgekeerde van den jambe, dus lang, kort) zijn in den nieuweren tijd de meest voorkomende.