Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Jacobus Taurinus

betekenis & definitie

Zoon van Petrus Taurinus en Marridje Jans, in 1576 te Schiedam geboren, overleed 22 September 1618 te Antwerpen. Op 14 November 1599 werd hij te Leiden ingeschreven.

Hij behoorde later tot de geleerdste predikanten van zijn tijd. Zijn eerste werkkring was de gemeente van ’t Woud bij Delft (1600).

Reeds in 1601 gaat hij naar Delftshaven. In 1605 vertrekt hij naar Utrecht, waar hij den 19den October van dat jaar werd bevestigd.

Hij was gehuwd met Beatrix van Wijngaerde. Daar zijn vrouw niet onbemiddeld was, kon hij op ruimen voet leven.

Hij liet haar bij zijn dood 5 kinderen na. In 1610 sloot hij zich met zijn Utrechtsche collega’s bij de Remonstranten aan.

Ook luidde hij in dat jaar de Brand-clock voor Vorstius, die te Leiden als hoogleeraar benoemd was, zij het met verzwijging van zijn naam. Het eenige werk, dat Taurinus met zijn naam heeft uitgegeven, heette: Van de onderlinge verdraagzaamheid, een lijvig werk in twee deelen.

Ook was hij de schrijver van de Weegh-schael, waarin hij zich vooral tegen den Engelschen gezant Dudley Carleton keerde. In 1618 werd hij als schrijver van de Weegschael, door de Vroedschap van Utrecht afgezet.

Onderwijl was hij eerst naar Gouda en daarna naar Antwerpen gevlucht, waar hij kort daarop in presentie van Wtenbogaert is gestorven.Hij was een vurig Remonstrant, een man van kracht en moed. Ook schreef hij nog: Naerder Opening en Leugengeest (1617). Zie over hem: Dr H. C. Rogge, Jacobus Taurinus en de Utrechtsche Kerk in het begin der 17de eeuw, ’s-Gravenhage, 1888.

< >