Behalve in den gewonen zin, gebruikt de Heilige Schrift dit woord in een geestelijken zin. Paulus spreekt in 2 Cor. 5:8, 9 van het inwonen bij den Heere, hetgeen ziet op de eindelijke vereeniging van den geloovige met Christus in de heerlijkheid van het eeuwige leven.
Deze uitdrukking staat in verband met wat Paulus op een andere plaats zegt, „dat ons burgerschap is in de hemelen” (Filip. 3 : 21). Zoolang dit inwonen bij Christus toeft, is het leven van den geloovige een „uitwonen” van den Heere (2 Cor. 5 : 6).