Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Impressionisme

betekenis & definitie

Onder impressionisme (van impressie = indruk) verstaan wij de naturalistische richting in de Fransche schilderkunst, die in de jaren 1860—70 is opgekomen. Zij richtte zich vooral tegen het classicisme in de schilderkunst, wilde van geen overgeleverden stijl en formules weten, en keerde terug tot de natuur,om den persoonlijken en onmiddellijken gezichtsindruk, die het waargenomene op den kunstenaar maakte weer te geven.

De naam was aanvankelijk een scheldnaam door het spotblad Charivari aan deze naturalistische schilders gegeven. Toen Cl.

Monet in 1871 op de tentoonstelling in het atelier van den fotograaf Nadar o.a. een havengezicht inzond, getiteld: Soleil levant. Impression noemde dit spotblad hen allen : „Impressionistes” (Impressionisten).

Dezen aanvaardden den scheldnaam als een eerenaam omdat zij er inderdaad hun ideeën in uitgedrukt vonden. Spoedig kreeg het woord echter ruimer beteekenis en ging het van de schilderkunst ook op de proza-kunst over.

Zoo werd het Impressionisme een gangbare term in de kunstwetenschap. Een impressionistisch kunstwerk tracht ons, afgedacht van alle wetten en regelen voor de kunst, de impressie, d. i. den persoonlijken en onmiddeilijken indruk, die een of ander voorwerp in de natuur op den kunstenaar maakt, weer te geven.In de schilderkunst is het de weergave van den kleuren-indruk, die het waargenomen object op het oog van den kunstenaar maakt. Het komt dus vooral op het licht, op kleurschakeering aan. Vandaar als tweede axioma, dat zij moeten schilderen en plein air. Deze richting heeft een volledige ommekeer in de schilderkunst teweeggebracht. In Frankrijk waren Corot, Courbet en Eduard Manet de eerste en voornaamste impressionisten. In Duitschland Frits von Uhde en Liebermann. In Nederland rekenen sommigen het impressionisme reeds met de Haagsche school te beginnen, anderen eerst met Vincent van Gogh.

In de proza-kunst is het impressionisme het zoo nauwkeurig mogelijk weergeven der indrukken door klanken. Het is een kenmerk van de nieuwe proza-kunst der Tachtigers, inzonderheid van Van Deyssel (De Zwemschool), die zoo moeilijk te begrijpen is, omdat hij bij den lezer dezelfde impressies (indrukken) wil doen ontstaan, die hijzelf ontving, en dit door een gebrekkig middel als de woorden slechts gebrekkig kan geschieden. Voor bestaande woorden, die de indrukken niet voldoende weergeven, maakte hij nieuwe en bezigde hij een andere woordschikking. Vandaar dat een groot deel van Van Deyssel’s Zwemschool zoo onbegrijpelijk is. Niet te min heeft hij het in dit taal-impressionisme ver gebracht, en is de herschepping van het literaire proza zijn blijvende verdienste. Op deze wijze schrijft ook Arie Prins, die zich er vooral op toelegt om gezichtsbeelden en geen gedachtenbeelden te geven; en voorts Netscher, Heyermans, Querido e. a. Voor de verbreiding van het Christelijk beginsel heeft deze realistische, impressionistische en naturalistische beweging der Tachtigers weinig gegeven.

< >