Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Heinrich Suso

betekenis & definitie

Ook Seuse, een mysticus uit de dertiende eeuw, geboren 1295 in Ueberlingen, zoon van een heer Von Berg, een ruw, krijgsman. Hij studeerde in Keulen en werd door het overlijden van zijn vrome moeder, die een geboren Sdusz of Süsz was, tot inkeer gebracht.

Hij noemde zich later naar die godvruchtige moeder. In 1308 werd hij Dominicaner monnik in Constanz en sinds dien tijd werd hij een getrouw en bezield leerling van den beroemden meester Eckart.

Hij wijdde zich daaronder zware kastijdingen aan den dienst der eeuwige wijsheid, welke hij met een donker heimwee en met een van zijn jeugd aan liefdevol hart als zijn Amandus huldigde. Over deze eeuwige liefde schreef hij zijn voornaamste werk in 1338, dat in het Duitsch heet: Buch von der ewigen Weisheit.

Toen hij 40 jaar oud was, hield hij op met boetedoeningen en doorreisde als prediker Zwaben. Hij bleef in gestadige correspondentie met de mystici dier dagen, vooral met Tauler.

Voornamelijk arbeidde hij, en met grooten zegen, onder de vrouwen. Overal wees hij op God en verzamelde de vrouwen.

Sinds 1348 toefde hij in Ulm en werd in het laatste zijns levens tot prior gekozen. Hij ordende zelf nog zijn boeken en stierf in het Dominicaner klooster te Ulm 1366.Suso was zonder reformatorische adspiraties. Hij hield voor het uitwendige aan de kerkleer vast. Hij zocht naar persoonlijke, niet naar kerkelijke vroomheid. Met grooten ijver en warme liefde trachtte hij door zijn opwekkingspredicaties zielen van het verderf te redden.

In zijn gedachten over het goddelijke Wezen sloot hij zich bij Eckart aan, zonder evenwel de grenslijn tusschen God en mensch uit te wisschen. Hij bemint niet de speculatie, hij wil het godzoekende hart liever op Jezus wijzen. De mensch moest volgens hem „entbilded” worden van het schepsel, „gebildet” met Christus en „überbildet” van de godheid. De trappen in zijn geestelijk leven zijn: loutering, verlichting en ten laatste volkomenheid, waarin de hoogste zaligheid de vreugde, die God in zichzelve is, met beschouwing genoten wordt. Suso’s taal is dichterlijk, en beeldrijk. Hij is de „minnezanger in proza en poëzie op geestelijk gebied”.

Zijn werken zijn uitgegeven door Diepenbrock (4e druk 1884) en door Denifle (1878). Hoewel hij in den eigenlijken zin des woords geen pantheïst was, had hij toch vele pantheïstische gedachten. De Duitsche mystiek van de 14e eeuw onderscheidt zich van de mystiek van Bernard van Clairvaux en Hugo a Sint Victor, dat deze laatste zich veel meer aansloot bij de officieele kerkleer en bij de contemplatie den afstand tusschen God en het schepsel eerbiedigde, wat de Duitsche mystiek niet altoos deed.

< >