was één der allereerste leerlingen van den Klokkenberg te Nijmegen, en diende vele jaren te Vlissingen het onderwijs. Hij maakte bizonder werk van Bijbelstudie.
In De Vrije School van Donderdag 8 April 1897 plaatste hij een artikel „Abraham de vader der geloovigen”, waarin hij verklaarde, dat God tot Abraham sprak niet met hoorbare stem maar door de omstandigheden. Het hoofdbestuur van de Vereeniging voor Christelijke onderwijzers en onderwijzeressen interpelleerde den collega, die zich op bovengenoemde wijze had uitgelaten en rapporteerde dienaangaande in no. 5 van het Correspondentieblad, 1897.
Op de Algemeene Vergadering in 1898 werd met zeer groote meerderheid de motie van het hoofdbestuur aangenomen, waarin de vergadering verklaarde, dat de gegeven Bijbeluitlegging in strijd was met de duidelijke gegevens der Heilige Schrift en ingaande tegen den grondslag der Vereeniging, zooals deze is neergelegd in art. 2 der Statuten, en verder omschreven in de verklaring afgelegd in de Algemeene Vergadering te Leeuwarden. Op de volgende Algemeene Vergadering in 1899 werd een modus vivendi gevonden, waardoor de zaak-Merckens was afgedaan : Het lidmaatschap der Vereeniging gaat verloren, wanneer op voorstel van het Hoofdbestuur of van een afdeeling, door een besluit der Algemeene Vergadering wordt uitgesproken, dat een der leden door woord of daad ingaat tegen den grondslag der Vereeniging.
Intusschen hebben velen voor hun Bijbelkennis veel aan Merckens te danken. Onder den pseudoniem : Een oud-Klokkenberger schreef hij in 1897 Profeten, in 1898 Priesters, en in 1900 Koningen.
Een tweede druk van deze schetsen, in één band samengevoegd, verscheen in 1906. In 1904 zagen van zijn hand nog Verspreide Opstellen het licht.
Na zijn dood in 1909 verzorgde Ds H. A.
C. Snethlage nog de uitgave van een bundel zijner Bijbelstudiën.