Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Gustaaf Adolf

betekenis & definitie

(1594—1632), koning van Zweden, zoon van Karel IX, kleinzoon van Gustaaf Wasa, kwam in 1611 op den troon, en is beroemd geworden als verdediger van het Protestantisme. Hij greep in in den 30-jarigen oorlog, zoowel door politieke als door godsdienstige overwegingen gedrongen.

In den zomer van 1630 landde hij met 15000 soldaten in Pommeren. De Oostenrijksche keizer Ferdinand liet hem Pommeren aanbieden, als hij vrede wilde sluiten, doch hij antwoordde, niet gekomen te zijn om zijn gebied te vergrooten maar omzijn geloofsgenooten te beschermen.

In September 1531 versloeg hij het 40.000 man sterke leger van Tilly. Wallenstein, een der grootste veldheeren zijner eeuw, trok nu met een sterke overmacht tegen hem op.

De veldslag bij Lützen, 6 November 1532, werd door de Zweden gewonnen, maar Gustaaf Adolf werd doodelijk gewond. Voor het Protestantisme was zijn vroege dood een ernstig verlies.

Toch kan hij de redder der Duitsche Protestanten worden genoemd, want hun positie is door hem zoo versterkt, dat zij zich tot den Westfaalschen vrede konden staande houden.

< >