Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Guido Gezelle

betekenis & definitie

1830—1899. Vlaamsch dichter, die veel schoone en zoete zangen dichtte. 1854 tot priester gewijd; deed achtereenvolgens verschillende bundels het licht zien.

Door het groote publiek eerst niet begrepen, kwam vooral na 1880 de algemeene waardeering van zijn dichterstalent, door zijn meesterschap over de taal, die hij met zijn innige liefde voor de natuur klank en kleur gaf. In 1886 werd hij lid van de Vlaamsche academie.

De Hoogeschool te Leuven maakte hem Dr. honoris causa in de Wijsbegeerte en Letteren. In 1903 verscheen een volledige uitgave van zijn werken bij L.

J. Veen te Amsterdam, (in 1905 gecompleteerd).

< >