= berg ten Zuiden van Sichetn, tegenover den berg Ebal. Gerizim was de berg van den zegen, Ebal die van den vloek (Deut. 11 : 29; 27 : 12, 13; Jozua 8 : 33, vgl.
Richt. 9 : 7). Later was Gerizim de heilige berg der Samaritanen (Joh. 4 : 20), waarop hun tempel stond, die in 129 v.
Chr. werd verwoest.