is de innerlijke rust, die genoten wordt, doordat men in een zaak een goed geweten heeft, of ook nadat de ziel een zwaren strijd doorgemaakt heeft, en vrede gevonden heeft. De ware gemoedsrust wordt verkregen doordat de ziel Christus leert kennen als haar Zaligmaker.
Zij weet zich dan verzoend met God, en veilig onder de beroeringen en onrust van het leven, terwijl ze een vrijen toegang heeft tot Gods genadetroon. Van zulk een gemoedsrust vinden we een uiting in Ps. 131 : 2: „Mijn ziel is als een gespeend kind in mij” en in Ps. 62 : 2 : „Immers is mijn ziel stil tot God, van Hem is mijn heil”.
En in Rom. 5:1: „Wij dan gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God door onzen Heere Jezus Christus”.