Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Geweten

betekenis & definitie

Het geweten (conscientia) is een onmiddellijke gevoelsbeoordeeling van ons eigen persoon en van onze handelingen. Het geweten als primaire psychische acte is geen redeneering met een maior, minor en conclusie, maar een onmiddellijke, spontane, emotioneele beoordeeling van ons zelf en van onze daden, hetzij deze bedreven zijn, bedreven worden of bedreven zullen worden.

Er is drieërlei werking: a. een conscientia antecedens, een beoordeeling van de daad die nog gebeuren moet, welke in de meeste gevallen waarschuwend en vermanend is (het geweten waarschuwde Pilatus); b. een consciëntie, die oordeelt op het moment dat de daad bedreven werd (Davids hart sloeg hem, toen hij den slip van Sauls mantel afsneed) ; c. conscientia consequens, de beoordeeling, welke volgt op de daad, en tot berouw, wroeging, vertwijfeling, wanhoop kan leiden (het geweten van Kaïn).In den toestand der zonde is het geweten meestal beschuldigend. Toch is dit niet altijd het geval. Er is ook een toestemmende beoordeeling van het goede. Er is naar de Heilige Schrift een „kwaad” geweten (Hebr. 10 : 22) en een „goed” geweten (Hand. 23 : 1; 1 Tim. 1:5; 1 Tim. 3 : 9). Paulus zegt (Rom. 2 : 15) van de heidenen, dat ze betoonen het werk der wet geschreven in hunne harten, hun geweten medegetuigende, en de gedachten onder elkander hen beschuldigende of ook ontschuldigende. Bij den mensch vóór den val was er van een geweten, zooals het thans in onze ziel werkt, geen sprake; het beschuldigde nooit; wel was er een goedkeuren van de handelingen als overeenstemmende met Gods gebod. Ook de Heere Jezus had geen beschuldigend geweten, want Hij was zonder zonde.

Het geweten is, dank zij Gods algemeene genade, een streng en onverbiddelijk rechter over den mensch. Hoewel het niet geraden is in de practijk van het leven ooit iets tegen zijn geweten te doen, moet men wel in het oog houden, dat het geen absolute maatstaf is ter beoordeeling van goed en kwaad. Het kan dwalen. Er zijn menschen met een nauw en met een ruim geweten. Wie voortdurend over zijn geweten heenleeft, maakt het al zwakker, en heeft ten slotte geen gevoel meer voor hetgeen behoort of niet behoort. Het kan geheel vergiftigd worden. Enkelen hebben het als met een brandijzer toegeschroeid, het spreekt niet meer.

Het geweten, dat van nature bevlekt is, moet door Gods Geest geheiligd en gezuiverd worden en zich in zijn onmiddellijke beoordeeling steeds meer conformeeren aan de Wet Gods.

< >