noemen wij het bezwaar, dat iemand weerhoudt van een bepaalde verrichting, en dat voortvloeit uit een godsdienstige overtuiging, of een het leven beheerschend beginsel. Gemoedsbezwaren zijn het, die bijv. den Doopsgezinde weerhouden een eed te zweren, den Israëliet om op den Sabbat te arbeiden, den Christen, om den dag des Heeren te ontheiligen.
Sommigen hebben bezwaren tegen het verzekeringswezen. Er zijn er ook die uit gemoedsbezwaar de wapenen niet willen dragen; deze worden wel bij andere takken van den militairen dienst dan de weerbaarheid geplaatst, bijv. den hospitaaldienst.
Gemoedsbezwaren dragen soms een sterk subjectief karakter, en ontgaan derhalve dan aan objectieve beoordeeling. Zij worden door de overheid veelal ontzien, doch veroorzaken moeilijkheid wanneer als gevolg daarvan het belang van de gemeenschap zou worden geschaad.