Onder gemeentevergaderingen verstaan wij niet de gewone samenkomsten der gemeente op den rustdag om Gods Woord te hooren (Hebr. 10:25), maar een vergadering der stemgerechtigde leden onder leiding der ambtsdragers, ter bespreking van de stoffelijke en geestelijke belangen der gemeente.
De beginselen van zulke vergaderingen vinden wij reeds in het Nieuwe Testament. In Handelingen 1 : 15—26 lezen wij van een vergadering der apostelen met een schare van omtrent 120 discipelen of gemeenteleden ter verkiezing van een apostel in de plaats van Judas. De leiding van die vergadering berustte bij de apostelen, terwijl aan de discipelen of gemeenteleden vier dingen worden toegeschreven: 1°. dat zij een tweetal opmaken, vs. 23; 2°. dat zij bidden, vs. 24; 3°. dat zij het lot werpen, vs. 26; en 4°. dat zij de keuze approbeeren of goedkeuren, vs. 26. In Handelingen 6 : 1—6 lezen wij eveneens van een vergadering der apostelen met de gemeenteleden te Jeruzalem, ter verkiezing van zeven diakenen. De apostelen stellen de eischen vast, maar de gemeenteleden kiezen, terwijl de gekozenen daarna in het ambt worden bevestigd. In Handelingen 15 wordt het vraagstuk, of de Heidenchristenen zonder besnijdenis zalig kunnen worden blijkbaar in een vergadering van de apostelen en de ouderlingen met de gemeenteleden opengelegd en toegelicht, vs. 4—5. In 2 Cor. 8 : 19 is er sprake van een evangelist, die door „de gemeente” verkozen was.
Op grond van deze voorbeelden berust het houden van gemeentevergaderingen onder leiding der ambtsdragers. Volgens de Independenten zijn dit zelfs de eigenlijke kerkelijke vergaderingen, die gezag hebben. In de kerk berust de souvereiniteit of het hoogste zeggenschap bij de gemeenteleden. Zij alleen hebben recht om over kerkelijke zaken te oordeelen en te beslissen, terwijl de kerkeraad alleen maar uitvoerende, geen wetgevende macht heeft. Alle overige kerkelijke vergaderingen zijn slechts conferenties, waar men wel over kerkelijke zaken mag spreken, maar geen beslissing mag nemen. Rome wil omgekeerd van gemeentevergaderingen niets weten. De kerkelijke macht berust uitsluitend bij den clerus, d. i. bij de ambtsdragers, zonder de gemeente te raadplegen.
De Gereformeerden nemen hun standpunt daar tusschen in. Zij leeren dat aan den kerkeraad de leidende en besturende, en aan de gemeenteleden de controleerende en medewerkende macht toekomt, tenzij in geval, waar voor het eerst een kerkeraad moet opgericht worden, of alle leden des kerkeraads wegens bedanken of wegens afzetting op eens wegvallen, in welke gevallen de classe of een naburige kerkeraad voor de samenroeping en leiding van de vergadering der gemeenteleden te zorgen heeft. Zulke gein eentevergaderingen zijn gewenscht en noodzakelijk voor de verkiezing van ambtsdragers en ter bespreking van de stoffelijke en geestelijke belangen der gemeente.
De naam gemeentevergaderingen is niet geheel juist, want het zijn eigenlijk vergaderingen van den kerkeraad met de stemgerechtigde gemeenteleden, niet om de bestuursmacht, die aan den kerkeraad toekomt in handen der gemeenteleden te leggen, of om beslissingen over voorstellen van den kerkeraad te nemen, maar om een samenspreking over verschillende, door den kerkeraad vastgestelde onderwerpen te houden, en om de belangstelling der gemeente op te wekken. Wordt er bij uitzondering over een of ander punt, bijv. bij wijze van zitten of opstaan, eens een soort stemming gehouden, dan verklare men vooraf, dat zulk een stemming geen beslissing geeft, maar slechts een adviseerend karakter draagt en een middel is om het gevoelen der meerderheid te weten. Het is dan ook wenschelijk, dat de kerkeraad een agendum opmaakt en de gemeente vooraf in de gelegenheid stelt, punten te voren op te geven, met verzoek die op het agendum te willen plaatsen. Aan de beslissingen van den kerkeraad moeten de leden der gemeente zich onderwerpen, behoudens het recht van appèl op de meerdere vergaderingen. Zulke vergaderingen zijn geen publieke, maar, om in den geest van Voetius te spreken, privaat-publieke vergaderingen en dus niet voor iedereen toegankelijk. Aan vrouwelijke leden, doopleden en kerkgangers kan door den kerkeraad het bijwonen van deze vergaderingen als gasten worden toegestaan.
De notulen van zulke kerkeraadsvergaderingen met de gemeenteleden, behooren door den kerkeraad en niet door genoemde leden vastgesteld te worden. Bij een gewone vereeniging heeft men afzonderlijke vergaderingen van het bestuur, waarvan de notulen door het bestuur zelf, en vergaderingen van het bestuur met de leden, waarvan de notulen door de ledenvergadering worden vastgesteld. Maar een kerkeraad is niet gelijk aan een bestuur van een vereeniging, doch het eenige regeercollege, dat van Christuswege met bestuursmacht over de gemeente is bekleed. Wel mag de kerkeraad de notulen in de gemeentevergadering voorlezen, om de op- en aanmerkingen der leden te hooren, maar de vaststelling moet door den kerkeraad zelf geschieden. Bij verschil van gevoelen, of de notulen juist zijn, zouden alleen de kerkeraadsleden mogen beslissen, want een stemming van de gemeenteleden zou het karakter van zulk een vergadering veranderen en naar het Independentische beginsel der volkssouvereiniteit leiden.