Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Geheugen

betekenis & definitie

is die kracht onzer ziel, waardoor wij in staat zijn bewustzijnsinhouden in te prenten, te bewaren en te reproduceeren. Wat we eens hebben doorleefd, kunnen wij ons weer „te binnen brengen”.

Ook het dier heeft geheugen ; het paard weet den weg naar huis; een os kent zijn bezitter en een ezel de krib zijns heeren. Het geheugen van een dier is wezenlijk onderscheiden van dat van een mensch.

Het dierlijk geheugen is bloot zinlijk; het werkt alleen wanneer er een aanleiding is, maar tot zelfstandige reproductie komt het niet.We nemen dat gemakkelijk op, waarvoor we belangstelling hebben. Wat een sterken gevoelstoon bij zich heeft, wordt spoedig in het geheugen geprent. Een blijde tijding of een droef bericht laat in onze ziel sporen na. We kunnen poëzie spoediger van buiten leeren dan proza. Rythme, rijm en alliteratie steunen de werkzaamheid van het geheugen.

Hoe rijker ons geestelijk bezit is, hoe meer aanknoopingspunten er reeds in onze ziel aanwezig zijn, des te gemakkelijker komen de nieuwe verbindingen tot stand, des te spoediger kunnen we inprenten. Een volwassene van ongeveer twintig a dertig jaren, die zijn geheugen is blijven oefenen, zal in doorsnee minder tijd voor het van buiten leeren van een stuk proza of poëzie noodig hebben dan een kind.

Het kind gaat echter daarin boven den volwassene uit, dat het beter onthouden kan en het geleerde juister bewaren. Wat we in onze jeugd geleerd hebben, wordt niet gemakkelijk vergeten. Wat we op volwassen leeftijd ons hebben ingeprent, zijn we soms spoedig weer kwijt, wanneer we niet dikwijls het geleerde herhalen. We vergeten veel. Dit vergeten is een gevolg van de zonde. Was er geen zonde en waren we volmaakt, dan zouden we alles wat we in ons bewustzijn kregen, ook kunnen bewaren.

De zegeningen Gods vergeten we spoedig, en het is daarom noodig gedurig tot ons zelf te zeggen: Vergeet de weldaden des Heeren niet 1 Beleedigingen ons aangedaan, blijven soms hardnekkig in ons bewustzijn bestaan; we kunnen ze niet kwijt raken. In sommige gevallen is het vergeten een zegen. We vergeten veel van onze droeve ervaringen. Tijd slijt. Het is gelukkig, dat de smarten des levens in onze herinnering verbleeken en niet altijd met de oorspronkelijke kracht ons voor den geest komen.

Wat we in het geheugen hebben bewaard, kunnen we weer reproduceeren. Het is echter merkwaardig, dat de bewustzijnsinhouden nooit apart naast elkaar blijven staan, maar allerlei verbindingen met elkaar aangaan, zoodat de gestalte waarin een inhoud in ons bewustzijn kwam, vaak anders is dan op het oogenblik, dat hij wordt gereproduceerd. We zijn dan wel te goeder trouw, maar denken er niet aan, dat ieder zijn gewaarwordingen op een eigen wijze verwerkt. Daarom is het geraden bij het reproduceeren onzer voorstellingen zeer voorzichtig te zijn en niet spoedig te beweren, dat het inderdaad zóó gebeurd is, als wij dat meenen dat het gebeurd is. Geheugenproeven, uit dit gezichtspunt genomen, manen tot groote voorzichtigheid.

Tot de subjectieve voorwaarden voor de goede werking van het geheugen zijn te rekenen:

1°. de aanleg of begaafdheid. Er is onder de menschen een groot verschil in geheugenkracht. Vaak is het geheugen het sterkst bij iemand die langzaam van buiten leert.
2°. De leeftijd. Op twintigtot dertigjarigen leeftijd is het over het geheel genomen het sterkst. Na den zeventigjarigen leeftijd verzwakt het. Oude menschen kunnen, zonder het te weten, dikwijls hetzelfde vertellen.
3°. De belangstelling, die bij ons voor een onderwerp bestaat.
4°. Bepaalde psychische of fysische disposities, die de geheugenkracht versterken of verzwakken.

Objectieve voorwaarden zijn :

1°. de intensiteit van de gewaarwording. We onthouden een hel licht, een zwaren toon, een sterke reuk.
2°. Het verband dat tusschen een groep voorstellingen natuurlijkerwijze bestaat of er kunstmatig tusschen gelegd is. Tot de laatste soort behooren de zoogenaamde ezelsbruggetjes, bekend bij de schooljeugd, die groote reeksen vreemde woorden van buiten leeren moet.
3°. De sterke gevoelstoon, die een voorstelling bij zich heeft. De ongewone kleur. Het raadselachtige spant de opmerkzaamheid. Het weerzinwekkende stoot af, maar wordt niet spoedig vergeten.

We moeten ons geheugen stellen in den dienst Gods en vooral de daden des Heeren in de geschiedenis der openbaring en in de historie van ons eigen leven gedenken. Dan krijgen we een geestesbezit, dat ons opwekt tot verootmoediging, maar tegelijk tot dank aan den God onzes levens.

< >