Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Friedrich August Gotttreu Tholuck

betekenis & definitie

Geboren 1799 in Breslau, uit een handwerkersfamilie, was een begaafd jonge man. Hij studeerde onder Neander, en had bijzonderen aanleg voor talen, in het bijzonder de Oostersche.

Later, nadat hij voor het Piëtisme gewonnen was, studeerde hij theologie, in 1823 werd hij buitengewoon hoogleeraar in de theologie te Berlijn. Tevens arbeidde hij onafgebroken in het belang der zending en kweekte hij bij velen bijbelkennis aan.

Hij schreef in 1823: Die ware Weihe des Zweiflers. Dat boek gaf hij anoniem uit.

Later in 1830 gaf hij het onder zijn naam uit met den titel Die Lehre von der Sünde und dem Versöhner. Dit boek, dat een apologetisch tractaat beoogde te wezen voor de intellectueelen werd in geheel Duitschland verbreid.

In 1826 werd hij professor te Halle. Daar bestreed hij het Rationalisme.

Hij stierf in 1877. Tholuck wist veel, had ook exegetischen aanleg, maar was niet altoos even grondig en deed veel voor de geestelijke opwekking dier dagen.

Hij was een echte vader voor zijn studenten.

Velen zijn door dezen uitnemenden hoogleeraar tot Jezus geleid.

Hij schreef o.a. Die Bergpredigt, Die Psalmen, Römerbrief, Johannes Evangelium, Hebräerbrief.

Vervolgens Die Glaubwürdigkeit der Ev. Geschichte (tegen Strausz, 1837).

Das Alte Testament im Neuen (7e oplaag, 1877). Das Kirchliche Leben des 17 Jahrh. (1861).

Geschichte des Rationalismus (1865) e.a.

< >