(Finsch = Suomi), landstreek van 373612 K.M.2, meren en eilanden inbegrepen, grenst ten Zuiden aan de Finsche Golf, ten Zuid-Westen aan de Oostzee, ten Westen aan de Botnische Golf en aan Zweden, ten Noorden aan Noorwegen, ten Oosten en Zuid-Oosten aan Rusland. In het Noorden is het een bergland, meer Zuidelijk aan meren rijk heuvelachtig laagland.
Het is het meest Noordelijk gelegen van alle beschaafde landen, maar het klimaat is zachter dan men diensvolgens verwachten zou. Het land is rijk aan mineralen.
Men vindt er uitgestrekte wouden, met veel wild. Verreweg het grootste deel der bewoners is EvangelischLuthersch.
De taal is vloeiend, buigzaam en welluidend. De waarde van de Finsche literatuur bestaat voornamelijk in een rijke schat van volkspoëzie.
Het proza kwam later tot ontwikkeling. In de laatste decenniën begon een moderne Finsche literatuur zich baan te breken en tot ontwikkeling te komen.
De volledige Bijbel verscheen eerst in 1642 in het Finsch, nadat in 1548 het Nieuwe Testament en in 1552 een deel van het Oude Testament was vertaald.De Finsche stam is een belangrijke tak van het Oekranische ras. Het Finsche volk onderscheidt zich door krachtigen lichaamsbouw, middelmatig-groote gestalte, hoekige schedelvorming en eenigermate plat gelaat. Deugden zijn eerlijkheid, gastvrijheid, trouw, moed, arbeidzaamheid, godsdienstzin. Daartegenover staat geslotenheid van karakter, overhelling tot wantrouwen, gebrek aan ondernemingszin. Bijgelovigheid en neiging tot sectarisme zijn aan het religieuze leven van het volk niet vreemd.
Wat de geschiedenis van land en volk betreft: in den eersten tijd woonden er meerdere stammen met gebrekkige staatsinrichting. De veroveringstochten der Zweedsche koningen hechtten het volk aan Zweden. In 1284 werd het een hertogdom. De Reformatie werd ingevoerd onder koning Gustaaf Wasa (1523—1560) door Petrus Sarkilaks en Michaël Agricola. Veel strijd volgde. Onder Gustaaf Adolf, die streed om het Protestantisme in Duitschland te redden, vochten de Finnen mee.
In 1640 werd gesticht de Universiteit te Abo. Na vele oorlogen waarbij land en volk in menig opzicht de dupe werd van de machtsbegeerte der omliggende rijken, werd Finland in 1809 met Rusland vereenigd. In 1819 werd Helsingfors hoofdstad in plaats van Abo en in 1827 ook de Universiteit naar deze stad verplaatst, zoodat Helsingfors nu het brandpunt van ’t intellectueele leven werd. Na den grooten oorlog, toen Rusland uiteenviel, is Finland een zelfstandige republiek geworden; Helsingfors bleef hoofdstad.
Wat aangaat de geschiedenis der kerk: de tijd van ongeveer 1157—1300 is het tijdperk van den zich baanbrekenden zendingsarbeid, ondernomen door de Zweden. Finland kreeg een bisschop, die echter in het eerst meer lijden dan eer van zijn waardigheid had te verwachten. Een reeks krachtige bisschoppen, van Zweedsche nationaliteit, in de 14de en 15de eeuw, deden veel tot bevordering van godsdienstzin, beschaving en wetenschap. Met name mag bisschop Magnus Tavast genoemd worden (1412—1450), een man gloeiend van ijver voor de komst van het Rijks Gods. Het zedelijke leven der priesters stond hooger dan wel in andere landen viel op te merken. Het religieuze leven vertoonde overigens het gewone aspect als overal in den tijd der Middeleeuwen: men poogde de zaligheid door vasten, zelfkastijding, aalmoezen, bedevaarten en allerlei goede werken te verdienen.
In het begin der 16de eeuw waren er veel te weinig kerken, gerekend naar het inwonertal, waarvan groote onkunde op godsdienstig gebied het noodzakelijk gevolg was. De nauwe verbinding met Zweden maakte dat de Zweedsche Reformatie ook in Finland spoedig ingang vond. Sarkilaks (of Sarkilahti), door het verkeer met Luther en Melanchton voor het Evangelie gewonnen, begon de nieuwe leer te prediken. Moeilijkheden vormden het zeer afgelegene veler streken en het feit dat de Roomsche kerk in Finland nog niet was geraakt tot zoo diep verval. Martinus Scytte was Finlands eerste Evangelische bisschop. In 1543 kreeg de Finsche kerk haar Catechismus, in 1544 haar eerste Gebedenboek.
Later werd Finland in twee bisdommen gesplitst. De Reformatie schreed ondanks moeilijkheden rustig voort. De stichting der Universiteit in 1640 bevorderde zeer het theologische en geestelijke leven. Ook de Bijbelvertaling oefende grooten invloed uit ten goede. Het Piëtisme vond hier vertegenwoordigers in Johannes Wegelius Sr en Jr. De beide bisschoppen Gezelius, de oudere en de jongere (1664—1690, 1690—1718), droegen zeer veel bij tot de geestelijke ontwikkeling van het volk.
Aan het einde van de 17e en het begin der 18e eeuw brak, als gevolg van voortdurende oorlogen, voor Finland een zeer droeve tijd aan van armoe, honger en gebrek en geestelijke verwildering. Het slot der 18e eeuw bracht ook over Finland de ellende der vrijdenkerij die uit Frankrijk kwam overwaaien. Maar nieuw leven won ’t daarna toch weer van de doodigheid; tegelijk drongen in de 19e eeuw allerlei secten Finland binnen. Sinds 1870 vindt het „leeken”-element toegang tot de kerkelijke bestuurslichamen. In 1886 kreeg de Finsche kerk een nieuwen Catechismus en een nieuw Gezangboek. Het Finsche volk is over het algemeen kerksch; de nieuwe tijdgeest die overal doordringt, maakt evenwel ook hier bekeerlingen en doet velen zich afwenden van wat oudtijds ijverig werd gezocht.