Een chiliastische-libertinistische-mystische secte in de Gereformeerde kerk van Elberfeld en Ronsdorf. Zij is ontstaan in de eerste helft der 18e eeuw.
Elias Eller werd in 1690 te Elberfeld geboren uit een boerenfamilie. Als knaap was hij reeds leergierig, nadenkend en zeer eerzuchtig.
Hij werd later arbeider in een bandfabriek, die bestuurd werd door de weduwe Bolkhaus. In 1712 ging deze weduwe een huwelijk aan met den 22-jarigen Eller.
Deze was toen reeds verdiept in allerhande chiliastische en mystische beschouwingen. Hij leidde een ernstig en ingetogen leven en wist door zijn bescheiden en liefelijk optreden vele harten voor zich te winnen.
Een schoone begaafde bakkersdochter Anna vom Büchel bezocht sinds 1726 regelmatig de stichtelijke samenkomsten, waarin Eller voorging. Hij verklaarde in die bijeenkomsten de Openbaring van Johannes, sprak tot Anna over het duizendjarig rijk en over de genade daaraan deel te mogen hebben.
Anna meende al spoedig, dat zij een goddelijke openbaring ontvangen had, welke inhield, dat het hemelsche Sion spoedig op aarde opgericht zou worden. Van toen af werd zij de vertrouwde van Eller, in zekeren zin zijn verloofde.
In 1733 trad zij met Eller in het huwelijk. (Sommigen zeggen, dat Eller zich van zijn eerste vrouw had laten scheiden, anderen dat hij spoedig na haar dood Anna tot vrouw nam.
Men beweert dat de eerste vrouw zes jaar lang zeer slecht door Eller behandeld is).
Anna ontving tot haar dood (1742) telkens nieuwe openbaringen, die alle betrekking hadden op het toekomstige Sion. In 1730 zou het vrederijk aanvangen.
Eller en zijn gade zouden de stichters ervan worden, en de zoon, die uit hen geboren zou worden, zou als de Messias Gods regeeren en de Heidenen met een ijzeren scepter hoeden. Zij zouden als Sionsvader en Sions-moeder een groot geestelijk zaad onder de menschen hebben.
Allen zouden aan hen gehoorzamen, want niemand verstond de Heilige Schrift als zij beiden. Zij waren de twee getuigen (Openb. 11), hij de knecht Gods, de koning van Sion en zij de moeder in Jeruzalem, de vrouw die met de zon bekleed was (Openb. 12).
De heerlijkste profetieën uit Oud- en Nieuw Testament pasten zij op zichzelve toe. Anna was de Mozes, tot wien God van aangezicht tot aangezicht sprak en hij was de Aaron, die haar mond tot het volk moest wezen.
Dat alles werd door Eller beschreven in een boek, De herderstasch genaamd, en door honderden blinde volgelingen voor waarheid aangenomen. Zelfs de Gereformeerde predikant Daniël Schleiermacher (grootvader van den beroemden theoloog) werd voor deze dwaalleer gewonnen.
Hij was in 1730 in Elberfeld Gereformeerd predikant geworden.
Alle familieleden van Eller, Bolkhaus en Vom Büchel behoorden onder de volgelingen.
Daarenboven vele anderen, onder wie vele welgestelden. Alle leden der gemeenschap werden, naar gelang van hun geestelijk bestaan, onderscheiden in Voorhofs-Christenen, standschristenen en de eigenlijk ingewijden.
Boodschappers werden naar andere landen (Holland, Zwitserland enz.) gezonden, om alle volkeren uit te noodigen tot het nieuwe Sion. In 1737 werd Ellers eerste zoon geboren.
Naar Psalm 68 : 28 werd hij Benjamin genoemd (de heerschernaam). Hij was zondeloos geteeld en zondeloos geboren en zou daarom de toekomstige koning van Sion worden.
Toen hij ruim een jaar oud was, stierf hij. Eller voorspelde zijn wederkomst (Openb. 12 : 5).
Anna bracht na den dood van Benjamin nog twee meisjes ter wereld inplaats van een nieuwen zoon. De meisjes werden genoemd Sara (1738) en Rachel (1739).
Sara ontving later ook allerlei openbaringen evenals haar moeder, die maar steeds gezichten ontving.
Men leefde tezamen tamelijk vroolijk.
Men at en dronk veel. Dat stond den kinderen Gods vrij, omdat zij geen zondige begeerten meer kenden.Toen de vereeniging hoe langer zoo meer aanstoot en ergernis in Elberfeld verwekte (de Ellerianen behooren in naam altoos nog tot de Gereformeerde kerk van Elberfeld) verhuisde Eller met zijn fabriek naar Ronsdorf (1737). Toen gingen velen met hem en in 1745 was het kleine vlek al een stadje geworden. Er werd een kerk gebouwd, de Sionskerk, en in 1741 werd Schleiermacher te Ronsdorf beroepen. Hij nam die roeping aan. De Sionskerk had geen gemeenschap meer met de kerk van Elberfeld, maar zij behoorde nog wel tot de Bergsche Synode. De Ellerianen beweerden uit Babel te zijn uitgetogen en meenden nu het ware Filadelfia te zijn.
Elberfeld was Sodom, haar geestelijken waren bastaarden, huurlingen, leugenprofeten, haar leer schoolgejammer; maar Ronsdorf was de ark van Noach, de bruid van Christus. Thuis vierde men nog z.g.n. liefdemaaltijden, waarbij het soms erg vleeschelijk toegegaan moet zijn. In 1743 stierf aan zulk een maaltijd plotseling de Zionsmoeder. Velen schrokken daardoor en zagen er een oordeel in; maar Eller zeide, dat hij nu de drager der goddelijke openbaringen geworden was. Hij liet zich bijna afgodisch vereeren en zijn twee dochters deelden in die eer, omdat zij ook openbaringen ontvingen. Eller was burgemeester, rechter en geestelijk opperhoofd.
Hij beheerschte bijna alles. Hij wilde profeet, priester en koning wezen. Dat werd Schleiermacher te erg. Hij verzette zich tegen Ellers handelingen. Hij zag zijn dwaling in en in 1749 werd hij afgezet. Reeds in 1745 had Eller een tweeden predikant geroepen, Peter Wülfing uit Solingen.
Deze deed alles, wat Eller begeerde. Deze man was zulk een huichelaar, dat hij door den koning van Pruisen zelfs tot hofprediker begeerd werd. Hij moest nu aan het hoofd van de Gereformeerde synode komen te staan. Hij voerde een nieuwen catechismus in, een nieuwe Bijbelvertaling, een nieuwe liturgie en nieuwe liederen, door hem zelven gedicht.
Nu zou de reactie spoedig komen. In 1749 huwde Eller voor de derde maal een rijke weduwe, maar hij stierf een half jaar daarna. Wülfing werd door de Synode tot verantwoording geroepen en de regeering zette hem in 1765 af. Hij stierf in 1776 in uiterst kommervolle omstandigheden. De inwendig zeer verdeelde gemeente werd langzamerhand weder in de Gereformeerde landskerk opgenomen, nadat zij zich van alles, wat aan Eller herinnerde, had afgekeerd.